Hulpmiddel van de podotherapeut
Sommige klachten die ontstaan tijdens het staan, lopen of sporten kunnen behandeld worden met zolen. En dan hebben we het niet alleen maar over pijntjes aan de voeten. Rug, heupen, knieën: podotherapeutische zolen bieden uitkomst. Bij een podotherapeut kun je deze hulpmiddelen aan laten meten.
Podotherapeutische zolen zijn corrigerende zolen. De zooltjes worden aangemeten om bijvoorbeeld standsafwijking aan de onderste extremiteit (van voet tot heup) en wervelkolom te corrigeren, afwijkingen in de voet te compenseren of bepaalde onderdelen te ontlasten.
Sommige zolen zijn flexibel, andere juist hard. De een hoeft de zolen slechts enkele maanden te dragen, tot de blessure bijvoorbeeld voor bij is. Een ander is voor de rest van zijn leven veroordeeld tot de zooltjes.
Aanmeten
Voor het bepalen van de juiste therapie voert de podotherapeut een uitgebreid onderzoek uit naar de oorzaak van de klachten. Hierbij wordt vaak gekeken naar de stand van de voeten, knieën, heupen (en rug). Klachten ontstaan vaak tijdens of na het lopen, dus kijkt de therapeut ook naar de bewegingen van de voeten en benen.
Als de therapeut beslist dat podotherapeutische zolen noodzakelijk zijn, wordt met behulp van een driedimensionale scan of een schuimdoos een afdruk gemaakt van de voeten. Het gaat hierbij niet alleen om de lengte, breedte en drukverdeling van de voeten, maar ook om de individuele voethoogte.
Een freesmachine maakt de uiteindelijke zolen. Geen voet is gelijk, dus ook geen zool. Afhankelijk van de benodigde correcties of compensaties worden verdikkingen aangebracht in de zolen.
Opbouwen
Als je de zooltjes krijgt, is het onverstandig om ze meteen hele dagen te dragen. De voeten en benen moeten wennen aan de nieuwe stand en het dragen van de podotherapeutische zolen. Gedurende twee weken kun je het dragen van de zolen iedere dag met een uurtje verlengen. Op die manier loop je ze in.
In eerste instantie kan de schoen wat strakker zitten, zullen de correcties van de zool voelbaar zijn en kunnen spieren in de voeten en het onderbeen eerder vermoeid raken. Na twee tot drie weken moeten de voeten gewend zijn. Is dit niet het geval, zoek dan direct weer contact met je podotherapeut.
Sporten met zolen kan pas na de twee weken opbouwen, als de voeten volledig aan de zolen gewend zijn.
Controle
Meestal krijg je van de podotherapeut het advies om een keer per jaar terug te komen voor controle. Daarnaast is het noodzakelijk om contact te zoeken met de therapeut als klachten terugkomen. Dit duidt er namelijk op dat de zolen aangepast of vernieuwd moeten worden.
Onderhoud
Gemiddeld gaan de zooltjes zo'n twee tot drie jaar mee. Natuurlijk is dit sterk afhankelijk van het aantal kilometers dat je ermee loopt of sport. Ook hoeveel je zweet en of je de zolen goed onderhoudt hebben invloed op de levensduur.
Zolen moet je dagelijks uit de schoen halen om ze te laten drogen, maar doe dit vooral niet bij de verwarming. Kunststofzolen kun je met een vochtige doek schoonvegen. Als de bovenlaag loslaat bieden fotolijm of bison tix uitkomst. Leren zolen moet je eens in de twee weken insmeren met een kleurloze schoencrème.
Schoenen
In principe kun je podotherapeutische zolen in al je schoenen dragen, als de schoen daar voldoende ruimte voor geeft. Alleen bij schoenen met een hak hoger dan 5 centimeter en bij pumps heeft het dragen van de zooltjes geen zin. Als je nieuwe schoenen koopt is het van belang om deze met de zool te passen. Bij veel schoenen kun je het voetbed uit de schoen halen, dit geeft meer ruimte voor de zooltjes.