In Amsterdam, Utrecht, Nijmegen en in de Gooi en Vechtstreek is het percentage te zware volwassenen het laagst. Dat blijkt uit cijfers van de eerste gezamenlijke Gezondheidsmonitor van GGD'en, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Deze instanties vroegen vorig jaar bijna 400.000 mensen ouder dan 18 jaar naar hun gezondheid en levensstijl. Hoe meer hoger opgeleiden in een regio, hoe minder inwoners een BMI van 25 of hoger bleken te hebben.
Opleiding belangrijke factor
Als er juist veel lager opgeleiden in een regio wonen, zoals bijvoorbeeld in Zuid-Holland Zuid, Twente, Drenthe en Zuid Limburg, is het percentage te zware mensen het hoogst. Meer dan de helft van de mensen in die regio’s kampt met overgewicht.
Van de mensen die na het vmbo verder geen opleiding meer hebben gevolgd, is ruim 60 procent te zwaar. Van de mensen met een universitaire opleiding is dat een derde. Leeftijd is ook een belangrijke factor: hoe ouder, hoe groter de kans op overgewicht.
Rokers
De GGD-regio’s waarin het aandeel volwassenen met een laag inkomen het grootst is, tellen de meeste rokers. Dat geldt voor de meest verstedelijkte gebieden in de Randstad, maar ook voor de landelijke regio’s in het noorden, oosten en zuiden van het land. Ongeveer één op de vier volwassenen in deze regio’s rookt, terwijl dat in de regio’s met de minste rokers één op de vijf is.
Gezondheid
Als gevraagd wordt hoe mensen zelf hun gezondheid ervaren, zijn de Zuid-Limburgers het minst positief. In de GGD-regio’s Fryslan, Gooi & Vechtstreek, Hollands Midden en IJsselland ervaart meer dan 80 procent van de bevolking zijn of haar gezondheid als (zeer) goed.
- RIVM