Kies Bewust-logo stimuleert vooral producent

Getty Images

AMSTERDAM - Het gezondheidslogo ‘Ik Kies Bewust’ stimuleert producenten om gezondere producten te ontwikkelen. Veel consumenten kennen het logo, maar ze gebruiken het beperkt om een gezondere keuze te maken, met uitzondering van mensen die al geïnteresseerd zijn in gezondheid.

Dit zijn de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek waarop van Ellis Kroonenberg-Vyth promoveert aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ze evalueerde het effect van het logo op consumentengedrag, productontwikkeling en de volksgezondheid.

​Logo
Het Ik Kies Bewust logo staat op voedingsmiddelen die vergeleken met soortgelijke producten binnen dezelfde productgroep minder natrium, toegevoegd suiker, verzadigd vet, transvet en calorieën bevatten en meer voedingsvezel.

​Producenten
Het onderzoek toont aan dat het logo producenten stimuleert om bijvoorbeeld het natriumgehalte in bewerkt vlees met 18 procent te laten dalen en in soepen met 13 procent.

Kroonenberg-Vyth concludeert dat de meeste gezondheidswinst door gezondheidslogo’s is te behalen als producenten verder gestimuleerd worden meer gezondere producten aan te bieden. Op deze manier bereikt men zowel de in gezondheid geïnteresseerde als de minder geïnteresseerde consument.

​Cholesterol
De promovenda laat zien dat het cholesterolgehalte in theorie kan dalen door een voedingspatroon dat voldoet aan de criteria van het logo. Voorwaarde is dat consumenten niet méér van deze producten gaat eten dan van producten zonder logo.

Zij beveelt overheden aan gezondheidslogo’s actiever te stimuleren. Dit kan verwarring wegnemen onder consumenten waarom producten met dezelfde productsamenstelling niet allemaal hetzelfde logo dragen.

​Boodschappenkarretjes
Kroonenberg-Vyth keek voor haar onderzoeken in boodschappenkarretjes van 400 winkelende mensen in 9 supermarkten en verzamelde verkoopcijfers van 25 bedrijfsrestaurants. Verder werkte zij samen met 47 producenten en voerde zij berekeningen uit naar gezondheidswinst in samenwerking met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Bron 
  • Vrije Universiteit Amsterdam