DELFT - Door betere afspraken tussen huisartsen, fysiotherapeuten, neurologen en radiologen krijgen patiënten sneller te horen of ze een hernia hebben. Dat blijkt uit een proef in Eindhoven en Helmond.
In deze regio is afgesproken dat patiënten pas na zes weken worden doorverwezen naar de specialist, die ze dan direct ziet als dat nog nodig is. De gemiddelde doorlooptijd voor deze patiënten is hierdoor veel sneller.
Voorheen konden ze pas na 30 dagen terecht, nu na 9 dagen. Ook is door de nieuwe werkwijze het aantal patiënten dat onterecht is verwezen, afgenomen met een derde. Dit blijkt uit een evaluatie van TNO na een proefperiode van twee jaar.
Richtlijn
Volgens de huidige richtlijn worden mensen met herniaklachten pas na zes weken door de huisarts doorverwezen naar een neuroloog. In de praktijk blijkt dat 15 procent toch eerder naar het ziekenhuis wordt verwezen. Omdat patiënten aandringen, worden ze alvast op een wachtlijst gezet.
In de regio's Eindhoven en Helmond hebben huisartsen afgesproken patiënten met een vermoedelijke hernia wel pas na zes weken te verwijzen. Echter met de garantie dat een patiënt indien nog nodig, versneld terecht kon voor een MRI en een consult bij de neuroloog.
De invoering kostte in totaal 21.500 euro per regio. Het is dan ook aan de beleidsmakers, directies van ziekenhuizen en zorgverzekeraars om af te wegen of deze kosten opwegen tegen het effect op onterechte verwijzingen en kortere doorlooptijden.
Meer weten over rugpijn? Ga naar de special 'Last van rugpijn?'.
- TNO