Osteoporose als diagnose

Hoe bepaal je de botdichtheid?

Getty Images

Osteoporose is een aandoening van het skelet. De botsterkte neemt af door een mindere botdichtheid en een slechtere botstructuur. Het bot wordt dus lichter en zwakker, maar dat kun je aan de buitenkant niet zien. Maar hoe stel je de diagnose dan?

Als er sprake is van ernstige risicofactoren voor osteoporose (botontkalking) dan kan een DXA-scan (Dual Energy X-ray Absorptiometry) worden uitgevoerd. Met behulp van röntgenstraling wordt de dichtheid van het bot gemeten. Onderzoekers kijken dan in hoeverre het bot de straling tegenhoudt.

Over het algemeen wordt voor een DXA-scan de wervelkolom of de heup gebruikt. Als er sprake is van botontkalking bevatten de botten minder kalk en laten ze dus meer röntgenstraling door.

Scores

De radioloog bepaalt de exacte dichtheid en vergelijkt de waarden dan met standaardwaarden voor je leeftijd en geslacht. Dit resulteert uiteindelijk in een Z-score. De botdichtheid wordt daarnaast ook uitgedrukt in een T-score, een meer absolute maat.

De T-score is de mate waarin jouw botdichtheid afwijkt van die van een standaardwaarde gebaseerd op een groep gezonde 30-jarigen van hetzelfde geslacht. Over het algemeen neemt de botdichtheid vanaf het 30e levensjaar af.

Wervels

Tegenwoordig wordt de diagnose osteoporose ook bij een tweede groep patiënten gesteld: bij mensen die last hebben van een wervelinzakking. Daarvoor is nieuwe apparatuur ontwikkeld. Op hetzelfde apparaat als waar de botdichtheid wordt bepaald kan een wervelhoogtemeting worden uitgevoerd. Deze meting staat ook wel bekend als Vertelbral Fracture Assesment (VFA). Nog niet alle ziekenhuizen beschikken over deze apparatuur.

Een wervelinzakking kan samengaan met een lage botdichtheid maar hoeft niet. Patiënten met ernstige osteoporose – vooral vanuit een wervelinzakking – kunnen echt een flink stuk kort worden. Soms wel 5 tot 15 centimeter.

Risicofactoren

De volgende aspecten zijn risicofactoren voor osteoporose:

  • Gewicht lager dan 60 kilogram
  • Leeftijd boven de 60 jaar
  • Botbreuk na je vijftigste
  • Ouders met een gebroken heup
  • Slechte mobiliteit
  • Reumatoïde artritis
  • Afgelopen jaar meer dan een keer gevallen
  • Diabetes, COPD, ontstekingsziekte aan de darmen, verhoogde schildklierwerking of epilepsie
  • Gebruik van corticosteroïden (langer dan drie maanden)

Bij aanwezigheid van meerdere risicofactoren besluit een arts vaak tot een scan. In principe behandelt de huisarts osteoporose, maar bij bijzondere oorzaken of omstandigheden verwijst hij door naar een osteoporose specialist. Dit is meestal een internist of een internist-endocrinoloog, maar het kan ook een reumatoloog zijn.

Vaak vindt er ook een bloedonderzoek plaats. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de hoeveelheid vitamine D in het lichaam.

De scan

Het is niet nodig om speciale voorbereidingen te treffen voor de scan. Je hoeft niet nuchter te zijn of te stoppen met eventuele medicijnen. Wel is het slim om comfortabele kleding aan te trekken. Als je zwanger bent, is het belangrijk om dit te melden. Als het onderzoek niet noodzakelijk is, wordt dit dan meestal uitgesteld.

Tijdens de scan mag je geen gespen, sieraden en BH’s aan hebben, metaal kan namelijk het onderzoek verstoren. De daadwerkelijke scan duurt vaak maar enkele seconden, je moet daarbij zo stil mogelijk liggen. Het onderzoek in totaal neemt twintig tot dertig minuten in beslag.

Het risico van de gebruikte hoeveelheid röntgenstraling is verwaarloosbaar. De scan kent verder geen bijwerkingen en is niet pijnlijk.

Bron 
  • Osteoporose Stichting
  • AMC
  • Osteoporose Vereniging