Acht op de tien kankerpatiënten hebben lichamelijke en psychosociale problemen zoals pijn, vermoeidheid en emotionele problemen. Ze zouden graag meer ondersteund willen worden door artsen en andere zorgverleners, zo blijkt uit een onderzoek van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL).
Mensen met kanker ervaren hun algemene gezondheid als minder goed dan gezonde mensen. Ze vinden hun fysiek functioneren minder, zijn minder vitaal en hebben meer pijn, zo blijkt uit het panelonderzoek 'Zorg- en leefsituatie van mensen met kanker' van het NIVEL. Ook worden ze door lichamelijke en emotionele problemen meer belemmerd bij het werk en andere dagelijkse en sociale activiteiten, ze hebben moeite met herinneren en minder grip op hun emoties.
Ondersteuning
Veel kankerpatiënten krijgen ondersteuning van hun partner, familie of vrienden. Slechts iets meer dan de helft legt ze voor aan een arts, verpleegkundige of paramedicus. Een derde bespreekt de problemen met andere mensen met kanker of iemand van een patiëntenorganisatie en een vijfde met een psychosociale hulpverlener, zoals een psycholoog, geestelijk verzorger of gespecialiseerde ondersteuning voor mensen met kanker.
Behoefte aan meer hulp
Deze ondersteuning is niet altijd voldoende. Drie van de tien kankerpatiënten zouden hun problemen graag meer met naasten bespreken. En een even groot deel wil zijn problemen meer met een (para)medicus of verpleegkundige bespreken. Een vijfde was bovendien graag meer bijgestaan door een psychosociaal hulpverlener. Vooral voor sociale problemen missen kankerpatiënten ondersteuning – ze zouden deze het liefst krijgen van naasten en psychosociale hulpverleners.
Panel Leven met Kanker
Het onderzoek is uitgevoerd binnen het Panel Leven met Kanker, bestaande uit circa 670 mensen met kanker van 18 jaar en ouder.
- Nivel