Europese verschillen in communicatie rond levenseinde

Getty Images

Binnen Europa zijn er grote verschillen in de onderwerpen die huisartsen en patiënten bespreken rond het levenseinde. In Italië en Spanje is er slechts beperkte communicatie terwijl in België en vooral Nederland juist veel meer wordt besproken tussen artsen en patiënten. Dit blijkt uit onderzoek van Natalie Evans die 13 oktober promoveert bij VUmc.

Natalie Evans deed onderzoek naar hoe verschillende Europese landen omgaan met de communicatie aan en over het levenseinde over onderwerpen zoals ongeneeslijkheid, levensverwachting, fysieke, psychologische, sociale en spirituele problemen en mogelijkheden van palliatieve zorg.

Zij vond een verschil tussen Noord- en Zuid-Europa. In Zuid-Europese landen is men terughoudender bij het bespreken van onderwerpen die patiënten en huisartsen bespreken vóór de dood. Bijvoorbeeld, vergeleken met Italië is de kans in Spanje bijna 2 keer, in België ongeveer 3,5 keer en in Nederland ongeveer 7,5 keer groter dat de ongeneeslijkheid van de ziekte besproken wordt. Daarnaast hadden huisarts en patiënt in Nederland vaker voorkeuren van de patiënt voor medische beslissingen rond het levenseinde besproken dan in België en vooral Italië en Spanje.

Overeenkomsten

In alle landen wordt er het minst gesproken over spirituele en sociale problemen. Daarnaast wordt er relatief weinig besproken met niet-kankerpatiënten, oudere patiënten en mensen met dementie. In alle landen zou meer aandacht voor deze patiëntgroepen moeten zijn.

Voorkeuren

Het onderzoek van Evans laat ook de voorkeuren van Nederlandse ouderen voor behandeling rond het levenseinde zien. 87 procent van alle ouderen gaf de voorkeur aan een korter leven, zonder grote gezondheidsproblemen; de rest wilde zo lang mogelijk leven, ook als ze dan grote gezondheidsproblemen zouden hebben.

Kijkend naar specifieke behandelingen zoals reanimatie en kunstmatige toediening van vocht en voeding, had de meerderheid de voorkeur voor afzien van behandeling in geval van kanker of dementie. In geval van dementie wilden meer ouderen dat er van behandelingen zou worden afgezien dan in geval van kanker. Kennelijk hebben ouderen meer angst voor cognitieve dan fysieke achteruitgang.

Bron 
  • VU medisch centrum