Hodgkin lymfoom: een vorm van lymfeklierkanker.
De ziekte van Hodgkin is een vorm van lymfklierkanker. Deze ziekte begint vrijwel altijd in de cellen van het lymfestelsel. Vaak ontstaat het in een lymfeklier, maar het kan ook beginnen in andere delen van het lymfestelsel, zoals in de lever, de milt of het beenmerg. Het is een vrij zeldzame vorm van kanker, die goed te genezen is.
Wat is de ziekte van Hodgkin?
De ziekte van Hodgkin (lymphogranulomatosis maligna), ook vaak het Hodgkin-lymfoom genoemd, is een vorm van kanker van het lymfestelsel. In Nederland krijgen niet veel mensen te maken met deze vorm van kanker. Ieder jaar krijgen ongeveer 350 mensen te horen dat ze de ziekte hebben. De ziekte van Hodgkin ontstaat meestal als iemand tussen de 15 en 35 jaar oud is, of ouder dan 50 jaar.
Het Hodgkin-lymfoom verspreidt zich via de lymfevaten in eerste instantie alleen naar de lymfeklieren. Pas later komt het ook terecht in andere, verder weg gelegen klieren. Heel soms breidt deze vorm van kanker zich verder in het lichaam uit, naar bijvoorbeeld de lever, de longen of het beenmerg.
Oorzaken van de ziekte van Hodgkin
Het is niet bekend wat de oorzaak is van de ziekte van Hodgkin. Wel lijkt een bepaald virus soms met het ontstaan van de ziekte te maken te hebben. Het gaat hierbij om het Epstein-Barr-virus. Verder staat vast dat bij de ziekte van Hodgkin cellen zijn betrokken die afstammen van cellen die een rol spelen bij de afweer. De Engelse arts Thomas Hodgkin beschreef deze afwijkende lymfekliercellen al in 1832. De ziekte werd naar hem vernoemd. Later zijn er veel andere vormen van lymfeklierkanker ontdekt. Die worden de non-Hodgkin lymfomen genoemd.
Symptomen van de ziekte van Hodgkin
Veel mensen met de ziekte van Hodgkin hebben zeker in het begin meestal geen of weinig klachten. Vaak komen ze met een opgezette lymfeklier bij de huisarts. Een opgezette lymfeklier is een zwelling in de hals, boven het sleutelbeen of onder de oksel. De zwelling doet geen pijn. De opgezette lymfeklier wordt heel langzaam groter. Doordat ze geen echte klachten hebben, wordt de ziekte van Hodgkin bij sommige mensen toevallig ontdekt.
Ongeveer een op de drie mensen met de ziekte van Hodgkin heeft wel klachten. Afhankelijk van waar het Hodgkin lymfoom zit, kunnen ze de volgende klachten hebben:
- last van benauwdheid
- meer klierweefsel achter de longen
- pijn in de buik doordat de milt is opgezet
- veel afvallen zonder duidelijke oorzaak
- minder eetlust dan eerst
- last van jeuk
- ’s nachts veel zweten
- koorts zonder duidelijke oorzaak
Risicofactoren en –groepen
Iedereen kan de ziekte van Hodgkin krijgen, deze vorm van kanker komt op elke leeftijd voor. Maar het zijn meestal mensen tussen de 20 en 35 jaar of mensen boven de 50 jaar die met deze ziekte te maken krijgen.
Behandeling van de ziekte van Hodgkin
De ziekte van Hodgkin is bij de meeste mensen goed te genezen. Vaak wordt gekozen voor een intensieve chemotherapie of een combinatie van chemotherapie en bestraling (radiotherapie). De chemotherapie bestaat uit een combinatie van medicijnen. Dit zijn celdodende middelen. Deze middelen vallen de kankercellen op verschillende manieren aan, wat nodig is bij het bestrijden van de ziekte van Hodgkin. De chemotherapie bestaat uit meerdere kuren in de polikliniek van een ziekenhuis. Opname is meestal niet nodig. Anders dan bij sommige andere soorten kanker, is een operatie als behandelmethode niet mogelijk bij deze vorm. Sommige mensen met de ziekte krijgen na de behandeling met chemotherapie en eventueel bestraling, ook stamceltransplantatie. Het gaat dan om personen bij wie de ziekte na de eerste behandeling terugkomt.
De behandeling kan per persoon verschillen. Om te kunnen vaststellen welke behandeling voor wie het meest geschikt is, stelt de arts een soort risicoprofiel op. In dit profiel staat onder meer het stadium waarin de ziekte zich bevindt. Ook bepalen iemands algemene lichamelijke en geestelijke conditie, zijn of haar leeftijd en de uitslagen van de bloedonderzoeken dit risicoprofiel. Verder hangt de behandeling af van de medische voorgeschiedenis van de persoon met de ziekte van Hodgkin. Tot slot kijkt de arts voor het bepalen van de meest geschikte behandeling naar de grootte van het gebied waarin de aangetaste lymfeklieren zitten. Dit noem je de lymfeklierlokalisatie.
Stellen van de diagnose
Als een arts vermoedt dat iemand de ziekte van Hodgkin heeft, zijn verschillende onderzoeken nodig. De arts gaat bekijken of er sprake is van vergrote lymfeklieren. Ook gaat hij of zij kijken of de milt en de lever vergroot zijn. Daarnaast stelt de arts vragen over de ziektegeschiedenis van de persoon. Soms besluit de arts ook bloedonderzoek te laten doen. Bij sommige mensen moet een röntgenfoto van het hart en de longen of een CT-scan van de hals, de borst en de buik worden gemaakt. Verder is in bepaalde gevallen een FDG lichaamsscan (PET-onderzoek), een PET/CT-scan of een beenmergonderzoek nodig voor het stellen van de diagnose ziekte van Hodgkin.
Naast deze onderzoeken wordt vaak een stukje weefsel uit de afwijkende lymfeklier gehaald. Zo’n stukje weefsel heet een biopt. Dit onderzoek kan een arts meestal onder plaatselijke verdoving doen. Narcose is dan niet nodig. Vervolgens onderzoekt een patholoog het stukje weefsel. Soms vindt hij of zij afwijkende cellen. De arts kan op basis daarvan bepalen dat de persoon inderdaad de ziekte van Hodgkin heeft.
Als eenmaal vaststaat dat iemand de ziekte van Hodgkin heeft, vindt een zogenoemd stadiëringsonderzoek plaats. Dit onderzoek doet de arts om vast te stellen waar in het lichaam de ziekte nog meer aanwezig is. Ook is een stadiëringsonderzoek nodig om te bepalen in welk stadium de ziekte zich bevindt. Dit is belangrijk om de juiste behandeling te kunnen kiezen.
Prognose
De meeste mensen met de ziekte van Hodgkin genezen met de juiste combinatie van behandelingen volledig van deze kankersoort.
- UMC Utrecht
- UMCG