8 mythes over gehoorapparaten die je vanaf nu niet meer mag geloven

'Een gehoorapparaat maakt je oren lui'

Getty Images

Over gehoorapparaten doen heel veel verhalen de ronde. Deze acht mythes kun jij vanaf nu naar het rijk der fabelen verwijzen.

1. Hoorapparaten zijn groot, lelijk en onhandig

Die grote, onhandige apparaten van vroeger zijn vervangen door bijna onzichtbare 'hoorcomputers' met de nieuwste technische snufjes. Ze zijn tegenwoordig zo klein dat ze nauwelijks zichtbaar zijn. Er zijn twee typen hoortoestellen te onderscheiden: achter het oor of in het oor. Naarmate het gehoorverlies groter is, neemt het formaat van het hoortoestel wel iets toe. Door delen transparant te maken en op jouw haarkleur aan te passen, zal het hoortoestel nog minder opvallen.

2. Van een gehoorapparaat worden je oren 'lui'

Eerder is het omgekeerde het geval: als je slechter hoort maar geen gehoorapparaat gebruikt, kan de gehoorzenuw juist achteruitgaan doordat deze te weinig prikkels krijgt. Een hoortoestel zorgt ervoor dat de informatievoorziening aan de hersenen weer wordt opgevoerd en dat is goed voor de hersenen en je geheugen.

3. Een gehoorapparaat herstelt je gehoor

Helaas. Geluidsgolven komen via je gehoorgang het oor binnen en laten het trommelvlies trillen. Bewegingen daarvan worden overgedragen op drie geluidsversterkende gehoorbeentjes, met als laatste het zogeheten stijgbeugeltje dat op zijn beurt tegen het slakkenhuis aan trilt. Dat is een opgerold buisje met daarin een matje met 40- tot 60 duizend trilharen. Die trilharen of haarcellen vertalen vloeistofbewegingen in het slakkenhuis in geluidsinformatie voor de hersenen. De kortere haartjes van 4 micrometer zijn gevoelig voor hoge tonen. De wat langere (zo’n 6 micrometer) verderop in het slakkenhuis hebben zich gespecialiseerd in lage toongolven. Bij gehoorverlies zijn de trilhaartjes in je oor beschadigd. Hoe meer van die haarcellen kapot zijn, hoe minder goed we horen. En hierbij geldt: kapot is kapot.

Een hoorapparaat repareert je gehoor dus niet. Wat het wél doet, is het geluid om je heen versterken. De microfoon vangt het geluid op en zet het om naar een elektrisch signaal waarna de luidspreker ervoor zorgt dat het geluid in het oor terecht komt. Een chip zet het elektrische signaal vervolgens om naar een digitaal signaal, bewerkt en versterkt het én zorgt ervoor dat spraak wordt onderscheiden van ruis. Dankzij de nieuwste technologieën kun je een gehoorapparaat tegenwoordig zo afstellen dat het in iedere situatie het optimale geluid serveert. In een concertzaal heb je immers andere luisterwensen en omgevingsgeluiden dan op een verjaardag. De moderne apparaten passen zich daar feilloos op aan.

4. Je kunt een hoortoestel net zo goed online kopen

Hoortoestellen zijn tegenwoordig ook online verkrijgbaar en worden zelfs tweedehands aangeboden. Het is echter lastig om er zeker van te zijn dat zo’n hoortoestel het juiste toestel voor jouw oren is. Net zoals dat niet ieder brillenglas voor iedereen geschikt is, luistert de aanschaf en het afstellen van een gehoorapparaat heel nauw. Hierbij is onderzoek door een audicien noodzakelijk. Zo iemand doet een hoortest en praat met je over de hoorproblemen die je dagelijks tegenkomt. Zo ga je naar huis met een hoorapparaat dat specifiek op jouw wensen en klachten is uitgezocht en zo nodig ook nog eens bijgesteld kan worden.

5. Hoorapparaten zijn duur

Je gehoorverlies wordt middels een gehoortest vastgesteld door een audicien, KNO-arts of een audiologisch centrum. Wanneer hieruit blijkt dat je aan één of beide oren een gehoorverlies van 35 dB of meer hebt, kom je bij zorgverzekeraars in aanmerking voor een vergoeding. De basisverzekering vergoedt 75 procent van je hoortoestel – hierbij geldt wel je eigen risico - en een aanvullende verzekering kan de overige 25 procent vergoeden. De hoogte van die laatste vergoeding is afhankelijk van je zorgverzekeraar, het pakket dat je gekozen hebt en de categorie waar je in valt. Er zijn overigens aanbieders, zoals Specsavers, die de resterende eigen bijdrage voor twee hoortoestellen vergoeden als de aanvullende verzekering dat niet doet. Daar ben je dus verzekerd van twee hoortoestellen zonder bijbetaling, ongeacht hoe je verzekerd bent.

6. Eén gehoorapparaat is genoeg

Helaas, één gehoorapparaat is te weinig als aan beide oren gehoorverlies is vastgesteld. Als je twee hoortoestellen gebruikt, blijft de hoorbalans intact. Je oren zijn een goed op elkaar ingespeeld duo. Linker- en rechteroor ervaren geluid op iets andere momenten en met een licht verschillende intensiteit. Dat natuurlijke stereo-effect maakt dat ze bijvoorbeeld heel precies kunnen lokaliseren uit welke richting geluid komt. Zou je slechts één gehoorapparaat dragen, dan wordt de resterende gehoorcapaciteit onvoldoende benut en dat werkt gehoorverlies verder in de hand. De hersenen verliezen dan namelijk een deel van hun vermogen om de geluidsinformatie van het niet-gestimuleerde oor te gebruiken, iets dat auditieve deprivatie heet. Het dragen van twee toestellen is goed voor de oorzenuw en zorgt ervoor dat je hoorvermogen maximaal ondersteund wordt. Bovendien klinkt het geluid dat je hoort daardoor aangenamer en natuurlijker.

7. Een hoorapparaat werkt niet voor mij, ik heb het geprobeerd

De ontwikkelingen in de hoorwereld gaan snel en de technologie van gehoorapparaten wordt steeds beter, terwijl ze ook steeds lekkerder zitten. Tegenwoordig is het geluid van een gehoorapparaat niet meer zo ‘blikkerig’ als vroeger en hoor je met een gehoortoestel spraak goed terwijl achtergrondgeluiden beter worden weggefilterd. Het is dus de moeite waard om het nog eens te proberen. Veel audiciens bieden een proefperiode, zodat je kunt kijken of het aangeboden apparaat iets voor je is. Sowieso is het aanmeten en afstellen van een gehoorapparaat een precies werkje, dat echt door een audicien moet gebeuren. Hij of zij helpt je niet alleen aan een hoortoestel op maat, maar legt ook uit hoe je het moet onderhouden en schoonmaken. Dat scheelt ook enorm in de geluidskwaliteit.

8. Ik heb alleen moeite met bepaalde geluiden, dus geen hoortoestel nodig

Slechthorendheid is meer dan het niet meer hard genoeg horen van geluiden, juist het missen van specifieke tonen maakt het lastig. Sommige mensen horen alleen de hoge tonen niet goed, terwijl zij de lage of de middentonen nog wel goed kunnen horen. Bij anderen kan er sprake zijn van een lage-tonen gehoorverlies en bij weer anderen een midden-tonen gehoorverlies. Vaak is het een combinatie hiervan. Dan kan het moeilijk zijn bepaalde woorden en geluiden te horen. Zo worden de medeklinkers met een hoge toon, zoals f, s en t, vaak overstemd door het lawaai in - bijvoorbeeld - een restaurant. En laten dat nu net de letters zijn die een woord verstaanbaar maken. Zelfs met een klein beetje gehoorverlies kun je dus al slechthorend zijn. Ook bij dit soort hoorverlies is het daarom aan te raden een hoortest te doen. Er is altijd een gehoorapparaat dat bij je past en het zal je verbazen hoeveel beter je erdoor gaat horen. 

 

 

 

Auteur