ROTTERDAM - Sommige mensen hebben heel veel zelfcontrole, anderen minder. Maar goed kunnen stoppen met ongewenst gedrag is geen garantie dat je ook goed kunt beginnen met gewenst gedrag. Daarom is gewicht verliezen door minder te eten voor veel mensen een heel ander verhaal dan afvallen door meer te gaan sporten.
Uit zelfbeheersing of discipline, oftewel ‘zelfcontrole’, komt ons vermogen voort om ons gedrag te sturen. Benjamin de Boer van de Erasmus Universiteit onderzocht twee soorten zelfcontrole: stop- en startcontrole.
Stopcontrole is het onderdrukken van ongewenst gedrag. Bijvoorbeeld stoppen met roken, geen vet eten of minder alcohol drinken. Als dit lukt, wordt het ongewenste gedrag niet uitgevoerd, we doen eigenlijk niets. Startcontrole stelt ons juist in staat om iets wel te doen, ook al vinden we het vervelend of moeilijk. Zoals sporten, vroeg opstaan, de vuilnis buitenzetten of beginnen aan dat ene klusje dat er al jaren ligt.
Doen maakt blij
Studenten met een hoge score op startcontrole studeren en sporten meer. Studenten met een hoge mate van stopcontrole drinken minder alcohol en roken minder, concludeert De Boer. Interessant was dat studenten met veel stopcontrole weliswaar minder negatieve gevoelens aangaven, maar studenten met hoge startcontrole juist meer positieve gevoelens.
De Boer verklaart dit doordat het afleren van slechte gewoonten je niet per se blijer maakt, je hebt er alleen minder last van. Echt blij wordt je van het doen van die dingen die je echt zou willen doen, maar die je bijvoorbeeld moeilijk of eng vindt.
Goed gedrag
De Boer breidde het onderzoek ook uit naar jongeren in een jeugdzorginstelling. Hier bleek vooral startcontrole relevant voor een betere gedragsbeoordeling door de begeleiders. Deze startcontrole werd op termijn verhoogd door het zelfbeeld dat de jongeren hadden. Hoe beter zij zich over zichzelf voelden, hoe meer zij in staat waren het goede te doen.
- Erasmus Universiteit Rotterdam