Alles over virusremmers
Een griepje? Met paracetamol onder de wol en gewoon goed uitzieken, luidde jarenlang het devies. Maar nu de Mexicaanse griep (H1N1) door het land waart, komen er ineens antivirale middelen als Tamiflu bij kijken. Is dat wel nodig?
Kun je griep voorkomen door griepremmers te slikken? Of helpt het je juist om sneller beter te worden? Er bestaat nogal wat verwarring over wat griepremmers doen en of je ze nodig hebt.
Verschil vaccin en remmer
Allereerst is het belangrijk om het verschil duidelijk te maken tussen een griepvaccin en een griepremmer (antivirale middelen) als Tamiflu. Een vaccin, zoals de jaarlijkse griepprik, helpt voorkomen dat je ziek wordt.
Je krijgt via een injectie ongevaarlijke stukjes van een virus in je bloed. Je lichaam reageert hierop door immuuncellen (witte bloedcellen) aan te maken. Deze immuuncellen leren het virus herkennen en het te vernietigen.
Een vaccinatie heeft dus geen zin als je al griep hebt, want dan zit je lichaam al helemaal vol met het virus en is je immuunsysteem al druk bezig met het bestrijden van de indringer. Dan kun je juist antivirale middelen gaan gebruiken, zoals oseltamivir (merknaam Tamiflu) of zanamivir (merknaam Relenza). Deze helpen je lichaam door het virus aan te vallen, zodat het zich niet verder in je lichaam kan ontwikkelen.
Sneller beter?
Het liefst zou je een pil nemen waarvan je meteen opknapt, maar zo werkt het niet. Wanneer je binnen 36 uur na het uitbreken van de griep dagelijks 75 mg Tamiflu neemt, ben je 25 à 30 procent minder lang ziek dan wanneer je geen Tamiflu slikt.
Een griep houdt je al gauw 3 tot 4 dagen in bed en in totaal duurt het wel weer een dag of 6 voor je op de been bent. Met Tamiflu ben je dus een halve tot anderhalve dag eerder beter. Niet erg spectaculair, maar aan de andere kant: het is het enige middel dat een bestaande griep aanpakt.
Griep voorkomen met Tamiflu
Voorheen werden griepremmers ook voorgeschreven aan mensen die in aanraking waren gekomen met Mexicaanse griep. Hiermee zou voorkomen moeten worden dat meer mensen ziek worden. Dit wordt 'chemopreventie' genoemd en is een beetje omslachtig.
Heel veel mensen moeten dagelijks het middel slikken, ook mensen die niet tot de risicogroep behoren, om te zorgen dat een paar mensen niet meer ziek worden. Dan is een vaccin veel gemakkelijker. Je prikt diegene waarvan je niet wilt dat hij of zij het virus krijgt.
Bijwerkingen
Nadeel van een pandemie proberen te voorkomen met griepremmers, is dat deze middelene nogal wat bijwerkingen geven. Misselijkheid en overgeven komen het meest voor.
Vooral kinderen hebben hier last van, omdat Tamiflu bedoeld is voor volwassenen en de dosering voor kinderen aan de hoge kant is. Zij lopen dan weer het risico om uit te drogen. Vanwege deze bijwerkingen wordt Tamiflu maar weinig voorgeschreven en alleen korte kuren.
Resistentie
Het gevaar van het veelvuldig inzetten van medicijnen is dat het virus zich zo aanpast dat het medicijn niet meer werkt, hij is dan resistent geworden. Het virus hoeft zich daarvoor vaak maar een klein beetje aan te passen.
In Noorwegen bleek 70 procent van de griepvirussen resistent tegen Tamiflu. In Japan was de resistentie in de winter van 2007-2008 nog laag: 1,5 procent van de virussen. Maar in de daarop volgende winter merkten ook zij dat Tamiflu al een stuk minder goed werkte.
Wanneer wél een griepremmer?
Wanneer je normaal gesproken gewoon gezond bent, hoef je dus geen griepremmers te gebruiken. Toch kunnen griepremmers nog steeds nuttig zijn, vooral bij mensen die veel risico lopen op complicaties.
Zij kunnen medicijnen krijgen om sneller beter te worden of om te voorkomen dat ze ziek worden nadat ze in aanraking zijn geweest met een grieplijder. Risicogroepen zijn mensen met astma, zwangere vrouwen en mensen met extreem overgewicht.
Normaal gesproken moet een griepaanval na 2 dagen alweer wat minder worden. Maar sommige gezonde mensen kunnen heftiger reageren op een griepinfectie. Zij krijgen last van zuurstoftekort, een sterk verlaagde bloeddruk en raken verward. Griepremmers kunnen dan helpen, maar vaak is ook een ziekenhuisopname nodig.
Noot van de redactie:
Update: hoe zit het nu met de Mexicaanse griep?
De Mexicaanse griep, officieel Nieuwe Influenza A (H1N1),is een griepvirus dat in 2009 en 2010 een pandemie veroorzaakte. Het virus behoort tot een nieuwe stam van het H1N1-varkensgriepvirus en had zijn oorsprong in Mexico. Er worden ook enkele andere namen gehanteerd, waaronder (nieuwe) influenza A (H1N1) en (vooral in de eerste dagen na de uitbraak) varkensgriep.
Achteraf gezien was het in zowel 2009 als 2010 ondanks de aanwezigheid van het Mexicaanse griep virus juist een zeer mild griepseizoen met het laagste aantal griepdoden in jaren. Wereldwijd overlijden er jaarlijks tussen de 250.000 en 500.000 mensen aan de 'normale griep'.
Het RIVM beschouwt de Mexicaanse griep (Nieuwe Influenza A (H1N1)) tegenwoordig als 'gewone griep', vanwege het relatief milde verloop. De slachtoffers van de Mexicaanse griep zijn doorgaans ouderen, zeer jonge kinderen en mensen met een zwakke gezondheid. De ziekte is daarmee niet gevaarlijker dan de seizoensgriep, het virus kan echter dieper in de luchtwegen doordringen. Dit vergroot mogelijk de kans op een longontsteking.
Meer informatie over griep vind je in onze griep-special.