Onderdeel van de luchtwegen
De luchtpijp (trachea) is een onderdeel van je luchtwegen. Het is een soort buis waar lucht in en uit kan stromen, zodat zuurstof je longen kan bereiken.
De luchtpijp ligt in het verlengde van je strottenhoofd, voor de slokdarm en loopt in de richting van de longen. Vlak voor de longen splitst de luchtpijp zich op in twee vertakkingen: een voor elke long.
Flexibele buis
Bij volwassenen is de luchtpijp een buis van zo’n 10-12 centimeter lang en 2-3 centimeter breed. Hij bestaat uit ongeveer twintig flexibele, maar stevige ‘ringen’ van kraakbeen waar steeds een halve centimeter tussen zit. Ze hebben de vorm van een C en zijn aan de achterkant met elkaar verbonden door spier- en bindweefsel. De kraakbeenringen zorgen ervoor dat de luchtpijp open blijft, zodat er lucht in en uit kan stromen.
Trilhaartjes
De binnenkant van de luchtpijp is bekleed met slijmvlies met trilhaarepitheel. Dat is een laag cellen met kleine trilhaartjes die stof en andere ongerechtigheden naar buiten werken, zodat de longen schoon blijven.
Als je eten of drinken inslikt, sluit een klepje de luchtpijp af zodat het voedsel in de slokdarm terechtkomt en niet in je luchtpijp. Soms gaat dat niet helemaal goed en belandt er toch iets in de luchtpijp. Je gaat dan automatisch hoesten om de luchtwegen weer vrij te maken.
Tracheïtis: ontsteking
De binnenkant van de luchtpijp kan door een bacterie of virus ontstoken raken. Het komt vaak voor in combinatie met een ontsteking op een andere plek in de luchtwegen, zoals bij bronchitis of griep. De eerste symptomen van luchtpijpontsteking (tracheïtis) zijn hoesten, keelpijn en koorts en daar kunnen later een hese stem, pijn en kortademigheid bij komen.
Het komt met name bij kinderen voor en bij hun kan het ernstig verlopen: de luchtwegen kunnen verstopt raken waardoor ze stikken. Tracheïtis moet bij kinderen dan ook intensief behandeld worden. Bij volwassenen is het verloop over het algemeen minder ernstig.
Verslapte of vernauwde luchtpijp
Als de stevigheid van de kraakbeenringen afneemt, wordt de luchtpijp slapper. De luchtpijp valt dan dicht tijdens het uitademen, wat tot benauwdheid leidt. Deze aandoening, tracheamalacie, komt voor als aangeboren afwijking, maar kan ook het gevolg zijn van een ziekte zoals als polychondritis oftewel kraakbeenziekte.
Ook een vernauwde luchtpijp zorgt voor problemen met ademhalen. Een vergrote schildklier kan tegen de luchtpijp drukken, maar ook littekens kunnen de luchtwegen vernauwen. Dat zorgt voor klachten als benauwdheid en een hoorbare ademhaling.
- WebMD
- Longfonds