Chronische longaandoening
Je loopt de trap op en bent al buiten adem. Na een stuk fietsen voel je je benauwd. En steeds speelt die vervelende hoest maar weer op; je komt er niet vanaf. Het zijn een paar typische kenmerken van de chronische longaandoening COPD.
Heb jij er ook last van? Van zo'n akelig, aanhoudend 'rokershoestje', waarbij je soms slijm ophoest? Dan zou het best wel eens kunnen dat je COPD hebt, Chronic Obstructive Pulmonary Disease. Die term staat eigenlijk voor twee longaandoeningen: chronische bronchitis en longemfyseem.
Eén miljoen patiënten
Heel kort samengevat werken bij die aandoeningen je longen en luchtwegen niet meer goed. Daardoor krijg je het benauwd. Door de jaren heen wordt die benauwdheid steeds erger.
Mocht je COPD-patiënt zijn, dan ben je beslist niet de enige. In Nederland lopen naar schatting één miljoen mensen met deze longziekte rond. De meeste van hen - tussen de 50 en 70 procent - weten dat echter niet en dat terwijl het om een ernstige aandoening gaat.
COPD is de vierde doodsoorzaak van de wereld. Bovendien neemt het aantal patiënten toe, vooral onder vrouwen. Dat komt doordat vrouwen de laatste jaren steeds meer zijn gaan roken. En je raadt het al: roken is met stip de belangrijkste oorzaak van COPD.
Wat is COPD precies?
COPD is een chronische vernauwing van de luchtwegen die de ademhaling beperkt en wordt gekenmerkt door klachten van kortademigheid, hoesten en/of opgeven van slijm. De luchtwegvernauwing is permanent aanwezig en grotendeels onomkeerbaar. COPD omvat chronische bronchitis en emfyseem.
Chronische bronchitis is een chronische ontsteking van het slijmvlies door langdurige blootstelling aan bepaalde prikkelende stoffen. Bij emfyseem is sprake van rek uit de longen en verlies van longweefsel. Omdat de longblaasjes op den duur onherstelbaar beschadigd raken, krijg je als COPD-patiënt problemen met je zuurstofvoorziening en wordt ademhalen steeds moeilijker.
Veel mensen nemen de klachten in eerste instantie niet serieus. Dat komt doordat de klachten zich heel geleidelijk ontwikkelen. Het begint met een onschuldig lijkend rokershoestje, waarbij er vaak slijm meekomt. Later krijg je steeds meer last van kortademigheid en een piepende ademhaling. Eerst alleen bij zware inspanning, maar later ook bij je gewone dagelijkse bezigheden.
Oorzaken
Zoals gezegd is roken de belangrijkste veroorzaker van COPD. Dat komt doordat tabaksrook het slijmvlies binnenin de luchtwegen irriteert en uiteindelijk onherstelbaar beschadigt. Van alle mensen met COPD is 90 procent roker (geweest).
Toch is roken niet de enige oorzaak. Bij sommige patiënten is er een link met het langdurig inademen van stoffige lucht of giftige stoffen. Op het werk bijvoorbeeld. Denk maar eens aan een houtzagerij of een pluimveebedrijf. In sommige gevallen ligt het aan luchtvervuiling of is er sprake van erfelijkheid.
Naar de huisarts
Wanneer je COPD hebt, kun je niet meer beter worden. De beschadiging van je longen is permanent. Maar je kunt er wel voor zorgen dat je klachten niet erger worden en dat je er zo min mogelijk last van hebt. Daarom is het belangrijk dat je naar de huisarts gaat, zodra je bij jezelf symptomen van COPD herkent.
Je huisarts zal eerst allerlei vragen over je klachten stellen. Als hij vermoedt dat het inderdaad om COPD gaat, doet hij daarna een longfunctieonderzoek. Dat heet ook wel spirometrie. Je moet daarbij zo hard en lang mogelijk uitademen in een apparaatje. Zo wordt onder andere gemeten hoeveel lucht je maximaal in één seconde kunt uitblazen.
Op de zogenaamde GOLD-tabel (Global Initiative for Obstructive Lung Disease) kun je vervolgens zien hoe goed je longen en luchtwegen nog werken.
Stadia van COPD
Er zijn vier stadia van COPD; van licht tot zeer ernstig. In stadium I op de Gold-indeling blaas je nog 80 procent of meer lucht uit van het volume dat iemand met gezonde longen gemiddeld uitblaast.
In stadium IV is dat percentage geslonken tot 30 à 50 procent en heb je last van chronisch ademhalingsfalen. In dat geval word je soms doorverwezen naar de longarts. Bij een lichte vorm van COPD kan de huisarts je prima verder helpen.