Heb ik een ziekte?
Hypochondrie - oftewel ziektevrees - is één van de meest bespotte stoornissen. Vaak worden hypochondriërs als aanstellers gezien. Toch is het een ernstige stoornis, die onbehandeld voor veel problemen kan zorgen...
Hypochondrie is een angststoornis. Mensen met hypochondrie denken steeds dat ze een ernstige ziekte hebben, terwijl er medisch niets te vinden is dat daarop wijst.
Wat zijn de verschijnselen?
Mensen met hypochondrie letten voortdurend op hun eigen lichaam en voelen daardoor van alles. Allerlei gewone lichamelijke verschijnselen (zoals hoofdpijn, een steek, jeuk of kramp) worden gezien als teken van een ernstige ziekte.
Lichamelijke klachten zijn al gauw reden voor angst en paniek. Ook als een dokter iemand met hypochondrie goed nakijkt en niets vindt, blijft de angst voor een ernstige ziekte aanwezig of komt deze na korte tijd terug.
Het is nauwelijks mogelijk om iemand met hypochondrie gerust te stellen. Het zoeken naar geruststelling kan de angst voor een ernstige ziekte in stand houden of versterken.
Op momenten dat de angst overheerst, kunnen de volgende klachten ontstaan:
- hartkloppingen, transpireren, duizeligheid, beven
- hyperventilatie, benauwdheid, steken rond het hart
- tintelingen of gevoelloosheid in handen en/of voeten
- misselijkheid, maagklachten, diarree
- het gevoel niet meer te weten wie of waar je bent
- het gevoel dat je de controle over jezelf verliest, gek wordt of doodgaat
Mensen met hypochondrie hebben vaak ook moeite om in slaap te vallen, hebben een gebrekkige eetlust en kunnen zich moeilijk concentreren. Ook hebben hypochondriërs vaak last van een naar voorgevoel, bezorgdheid, onbehagen, prikkelbaarheid, nervositeit, spanning en onrust.
Dit alles wordt nog eens versterkt door het feit dat hypochondriërs zelf op onderzoek uitgaan. Het eigen lichaam wordt van top tot teen gecontroleerd, het internet wordt afgespeurd naar medische bewijzen en in de omgeving worden veelvuldig vragen gesteld om de kwaal te achterhalen.
Hoe ontstaat ziektevrees?
Hoe het komt dat mensen een angststoornis ontwikkelen, is niet duidelijk. Erfelijkheid lijkt een rol te spelen, omdat angststoornissen in sommige families vaker voorkomen. Maar ook opvoeding kan hiermee te maken hebben en - in het bijzonder - de manier waarop iemand met angstgevoelens en lichamelijke klachten omgaat. Nare ervaringen in het verleden kunnen hier ook aan bijdragen.
Er lijken steeds meer aanwijzingen te zijn dat mensen met hypochondrie gevoeliger zijn voor interne prikkels. De boodschapperstofjes (neurotransmitters) in hun zenuwen zouden bij mensen met een angststoornis beter werken dan bij gezonde mensen.
Denk jij dat je aan hypochondrie lijdt?
- Bespreek het met je huisarts. Hij kan kijken of je inderdaad last hebt van een overmatige angst voor ziektes.
- Bezoek een psycholoog om over je angst(en) te praten.
- Werk aan een gezond eetpatroon met veel groente en fruit. Suikers en vet eten staan erom bekend stress en prikkelbaarheid te verhogen.
- Ga sporten. Hoewel je wellicht denkt dat sporten niet goed voor je is (vanwege de ziekte, die je mogelijk onder de leden hebt) is het toch goed om te bewegen. Sporten werkt als een natuurlijke anti-depressiva.
- Zorg voor voldoende ontspanning. Alles wat je gedachten van de angsten kan afleiden, is goed (of dit nu mediteren, muziek luisteren of een boek lezen is).