ADHD is een combinatie van je moeilijk kunnen focussen en druk en impulsief gedrag. De hyperactiviteit lijkt het gevolg van het niet goed kunnen richten van aandacht, en niet andersom. Dat blijkt uit onderzoek van het Radboudumc. Het lijkt een aanwijzing dat de aanpak van ADHD zich beter op het aandachtstekort dan op de hyperactiviteit kan richten.
ADHD is een combinatie van je moeilijk kunnen focussen (attention deficit, AD) en druk en impulsief gedrag (hyperactivity disorder, HD). Het is opmerkelijk dat mensen heel vaak last hebben van een combinatie van beide kenmerken. Is dat toevallig, of is er sprake van een causale relatie? Tom Heskes en zijn collega's onderzochten deze vraag.
Algoritmes
Heskes is gespecialiseerd in het zoeken met computeralgoritmes naar oorzakelijke, causale relaties in grote hoeveelheden gegevens. Hij noemt graag als voorbeeld dat kinderen met een grote schoenmaat vaak hogere cijfers voor aardrijkskunde halen. Die twee hebben op het oog niets met elkaar te maken; het is een correlatie. "Pas als je er een andere factor bijhaalt – oudere kinderen (die meer aardrijkskundelessen hebben gehad) hebben grotere voeten - krijgt die correlatie een meer causaal verband."
Causale relatie
Heskes volgde die aanpak ook bij ADHD. "Je ziet ze ontzettend samen, maar je kunt niet zeggen dat inattentie - attention deficit - leidt tot hyperactiviteit. Maar evenmin dat hyperactiviteit leidt tot inattentie. Net als in het vorige voorbeeld heb je hier minimaal een derde factor nodig, die informatie kan geven over een mogelijke causale relatie. Daarvoor gebruikte Heskes de informatie die de andere onderzoekers aanleverden. Zo is bekend dat sommige genetische variaties een grotere kans geven op ADHD. Net zoals mannen ook vaker last hebben van ADHD dan vrouwen.
Heskes: "In beide gevallen vinden onze computeralgoritmes een causale relatie die loopt van een gebrek aan aandacht naar hyperactief, impulsief gedrag. En niet andersom; in drie verschillende, onafhankelijke datasets lijkt er geen enkele aanwijzing dat impulsief, hyperactief gedrag de oorzaak zou zijn voor moeite hebben om je te concentreren, om je aandacht te focussen op iets."
Attentie
"In de vroege psychiatrische literatuur werd dat causale verband ook wel gesuggereerd," zegt psychiater Jan Buitelaar, "maar voor zover bekend is daar nooit hard bewijs voor gevonden. Het is mooi dat we met deze wiskundige aanpak nu met meer zekerheid over zo’n causale relatie kunnen praten. Het wordt bijvoorbeeld extra interessant om te onderzoeken of we voor die relatie ook een meer neurologische onderbouwing kunnen vinden. Daarnaast biedt het ook een handreiking voor therapeutische benaderingen, want als inattentie inderdaad de motor is van het impulsieve, hyperactieve gedrag, dan kun je de behandeling beter richten op een aanpak van inattentie dan van hyperactiviteit. Dit onderzoek geeft aan dat de kans groter is dat bij een vermindering van inattentie ook de hyperactiviteit afneemt dan als je het andersom probeert."
De resultaten van het onderzoek verschenen in PLOS ONE.
- Radboudumc