Papaja: fijn voor de lijn

Wat is het?

Papaja is een ronde of ovale vrucht, 15 tot 20 centimeter lang, met een gladde groene of gele schil. Hij komt uit Azië, Midden-Amerika en Zuid- en Midden-Afrika. Het vruchtvlees is oranje-geel, zo zacht als boter en het smaakt een beetje als meloen. De boom waaraan papaja’s groeien, wordt ook wel meloenboom genoemd.

Wat zit erin?

Papaja barst van de lycopeen, een antioxidant die de cellen van ons lichaam helpt beschermen tegen beschadiging. Uit onderzoek komen aanwijzingen dat lycopeen weleens zou kunnen beschermen tegen prostaatkanker. Papaja bevat ruim honderd keer zoveel lycopeen als gemiddeld fruit. Alleen in tomaat en watermeloen zit meer. Papaja levert trouwens maar 33 calorieën per 100 gram, ongeveer de helft van wat fruit gemiddeld aan energie levert. Een gezonde, 'slanke' fruitsoort dus.

Waar moet je op letten als je papaja’s koopt?

Een papaja kneust snel, dus let op dat de schil gaaf is. Een rijpe vrucht ruikt naar abrikozen en de schil geeft een beetje mee als je er zacht op drukt. De kleur van de schil zegt niets over de rijpheid.

Hoe bewaar je papaja's?

Niet in de koelkast, want ze moeten nog narijpen bij kamertemperatuur. Als ze eenmaal rijp zijn, zijn ze nog maximaal een paar dagen te bewaren.

Hoe eet je ze?

Halveer de papaja en verwijder met een lepel de donkere zaadjes en zaadlijsten. Halveer de helften nogmaals en snijd het vruchtvlees uit de schil. Net als ananas gaat papaja de werking van gelatine tegen. De vrucht is dus niet bruikbaar in pudding of bavarois. Door het vruchtvlees te blancheren (kort koken) wordt dat probleem opgelost.