Behandeling van nierschade bij kinderen

Naar de kindernefroloog

Getty Images

Wanneer er een vermoeden van nierproblemen bij kinderen is, is de eerste stap die naar de huisarts. Maar hoe gaat het vanaf daar? Welke onderzoeken en behandelingen zijn er? En verdwijnen nierproblemen bij een kind daarmee helemaal?

Nierproblemen bij kinderen worden in veel gevallen al bij de 20 weken echo ontdekt. Maar soms is er een vermoeden van nierschade omdat een kind bijvoorbeeld een of meerdere symptomen van nierproblemen heeft. In dat geval kom je voor onderzoek bij de huisarts terecht.

De huisarts zal in eerste instantie kritisch kijken naar de specifieke situatie. Veel klachten die bij nierschade voorkomen, kunnen namelijk ook een andere oorzaak hebben. Als je arts vervolgens inderdaad aan nierklachten denkt, zal hij bloed- en urineonderzoek laten doen, omdat het daarin te zien is als de nieren niet goed werken. Ook zal hij de bloeddruk meten, omdat een verminderde nierwerking vaak de bloeddruk verhoogd. Wanneer bloed, urine of bloeddruk afwijken van de normale waarden, wordt het kind doorverwezen. Eerst naar de kinderarts in het ziekenhuis en die verwijst eventueel door naar de kindernefroloog (specialist in nierziekten bij kinderen) of de kinderuroloog (specialist in afwijkingen van de urinewegen bij kinderen).

Uitgebreider bloedonderzoek

Ook de artsen in het ziekenhuis zullen in eerste instantie het bloed- en urineonderzoek herhalen, vaak nog iets uitgebreider dan de eerte keer. Bij het bloedonderzoek wordt vooral gekeken naar de aanwezigheid van creatinine en andere afvalstoffen. Creatinine is een onschadelijke afvalstof van de spieren. Hoe minder er van in het bloed te vinden is, hoe beter. Als de nieren niet goed werken, gaat de hoeveel creatinine in het bloed namelijk omhoog.

Op basis van de creatinine in het bloed kan de arts uitrekenen met welke snelheid de nieren het bloed filteren op afvalstoffen. Dit is mogelijk bij kinderen vanaf 1 jaar. De uitkomst wordt uitgedrukt in GFR: Glomerular Filtration Rate (glomerulaire filtratiesnelheid). Hoe lager de GFR, hoe slechter de nieren werken. Bij kinderen ouder dan 1 jaar ligt een normale GFR boven de 90. Daarom wordt de nierfunctie vaak uitgedrukt in procenten. Als de arts zegt dat de nierfunctie van jouw kind 60 procent is, betekent dit eigenlijk dat de GFR 60 is.

De arts zal de diagnose niet stellen alleen op basis van de GFR, maar kijkt ook naar andere zaken. Zo kijkt hij naar andere afvalstoffen, tekenen van bloedarmoede en de aanmaak van vitamine D. Erfelijke ziekten worden opgespoord met een speciaal bloedonderzoek: genetisch onderzoek of DNA-analyse.

Uitgebreider urineonderzoek

Bij het urineonderzoek wordt er onder meer gekeken naar de aanwezigheid van rode bloedcellen, witte bloedcellen en bacteriën. Ook kijkt de specialist naar de concentratie van bepaalde stoffen en naar de aanwezigheid van eiwitten in de urine. Die laatste horen er namelijk niet in. Als er eiwitten en bloedcellen in de urine zitten, kan dat wijzen op een ontsteking.

Beeldvormend onderzoek

Het is belangrijk om te weten hoe de nieren en de urinewegen eruit zien, dus de volgende stap is - indien nodig - beeldvormend onderzoek. Meestal is dat een echo, soms een CT-scan of een MRI-scan. Bij zo'n onderzoek kunnen de artsen zien of de nieren misschien niet goed zijn aangelegd, of te klein zijn. Als de nieren opgezwollen zijn, kan het zijn dat ze de urine niet goed uitscheiden. Ook een ontsteking, niersteen of cyste kan met zo'n onderzoek ontdekt worden.

Andere onderzoeken

Een volgende optie is renografie (Mag3-scan of DMSA-scan). Er wordt dan een klein beetje radioactieve stof ingespoten. Via een speciale camera is te zien hoe de stof zich door de nieren en urinewegen beweegt, en via de blaas het lichaam weer verlaat. Een ander veelgebruikt onderzoek is de mictiecystogram. Hierbij wordt er een katheter in de blaas geplaatst waardoor contrastvloeistof in de blaas gespoten wordt. Tijdens het plassen is dan te zien hoe de urine stroomt. Bij kinderen met reflux stroomt de urine deels omhoog, terug naar de nieren. Bij jongens met urethrakleppen is een vernauwing in de plasbuis te zien.

Heel soms doet de arts een nierbiopsie. De specialist haalt dan met een holle naald een klein stukje weefsel uit de nier. Bij kleine kinderen gebeurt dit onder narcose. Het stukje nierweefsel wordt voor onderzoek naar het laboratorium gestuurd.

Nierbeschermende behandeling

Meestal kan er aan de hand van bovenstaande onderzoeken wel een diagnose gesteld worden. Soms is dat echter niet het geval. Ook al kan de oorzaak niet aangepakt worden, de arts kan dan wel voor een nierbeschermende behandeling kiezen. Als er bijvoorbeeld veel eiwit in de urine zit, zal dit de nieren verder beschadigen. Met medicijnen wordt dan geprobeerd om de hoeveelheid eiwit in de urine te verminderen. Op die manier kunnen de nieren toch beschermd worden, ook al is niet duidelijk waarom er zoveel eiwit wordt uitgeplast.

Medicijnen

Is er wel een diagnose gesteld, dan worden kinderen met chronische nierschade vaak behandeld met medicijnen. Ook krijgen ze soms een speciaal dieet. Zo'n behandeling is erop gericht om de bestaande nierfunctie zo lang mogelijk te behouden, want bij chronische nierschade gaan die nieren steeds verder achteruit. Het helpt ook tegen klachten als bloedarmoede, vochtophoping en groeiachterstand. Deze klachten gaan niet altijd helemaal over, maar verminderen er in ieder geval door. Bovendien beschermt behandeling hart en bloedvaten. Kinderen met chronische nierschade hebben namelijk meer kans op hart- en vaatziekten op latere leeftijd omdat de bloedvaten beschadigd raken. Omdat de medicijnen zorgen dat er minder schade ontstaat, wordt het risico op deze aandoeningen ook verminderd. Het verschilt per kind welke medicijnen precies nodig zijn. Dat hangt onder meer af van de ernst en de oorzaak van de nierschade.

Uiteraard wordt er niet alleen getracht de bestaande nierfunctie te behouden, maar pakt de arts indien mogelijk ook de oorzaak van de nierproblemen aan. Afwijkingen aan de urinewegen kunnen bijvoorbeeld soms operatief verholpen worden. En bij erfelijke ziekten en voor ontstekingen zijn er bepaalde geneesmiddelen.

Nierfalen

Als ontdekt wordt dat de nieren van een kind minder dan 10-15 procent functioneren dan is ook dialyse of niertransplantatie nodig. We noemen dit ook wel nierfalen of eindstadium nierfalen. In Nederland treft dit enkele tientallen kinderen per jaar. Omdat kinderen hieraan kunnen overlijden (en volwassenen trouwens ook) is direct ingrijpen noodzakelijk. Er zijn dan twee opties. De eerste is een niertransplantatie, waarbij het kind een nier krijgt van een levende of overleden donor. De tweede optie is het schoonmaken van het bloed door middel van dialyse, waarbij afvalstoffen, overtollig zout en vocht uit het bloed worden gefiterd.

 

Auteur 
Bron 
  • UMC Utrecht
  • Nierstichting