AMSTERDAM - Van de vrouwen die baarmoederhalskanker krijgen, heeft ongeveer een derde nooit of veel langer geleden dan vijf jaar een uitstrijkje laten maken.
Alhoewel dit cijfer lager is dan eerder onderzoek is het nog steeds te hoog. Het blijft dan ook van belang dat zoveel mogelijk vrouwen aan het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker deelnemen.
Dit concluderen patholoog Folkert van Kemenade (VUmc) en Mariël Casparie (PALGA). Zij publiceerden onlangs hierover in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
Bevolkingsonderzoek
Alle vrouwen van 30 tot 60 jaar krijgen om de vijf jaar een uitnodiging voor bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. In 2006 en 2007 werd in Nederland baarmoederhalskanker bij 1037 vrouwen geconstateerd. Van hen had 34 procent nooit meegedaan aan bevolkingsonderzoek. In de periode 1994-1998 was dat nog 55 procent.
De test blijkt echter niet altijd betrouwbaar. Ook daar hebben de onderzoekers naar gekeken. Soms wordt de test namelijk niet goed geïnterpreteerd of zijn afwijkende cellen niet te zien.
'Foute' uitstrijkjes
Het aantal 'foute' uitstrijkjes is echter wel afgenomen. In dit onderzoek is bij eenderde van de vrouwen sprake van een 'foute' uitslag. In de periode daarvoor lag dit percentage nog boven 50 procent.
Volgens de onderzoekers kan de effectiviteit van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker worden vergroot door een hogere opkomst. Om het opkomstcijfer te verbeteren, pleit patholoog Van Kemenade er onder meer voor huisartsen beter te belonen als zij meer vrouwen overhalen hieraan deel te nemen. Ook zou een thuistest mogelijk drempelverlagend werken.
- VU medisch centrum