5 vragen aan spoedeisendehulparts Heleen Lameijer

'De meeste mensen komen niet te vroeg of te laat, maar op de juiste tijd.'

Spoedeisende hulp in het ziekenhuis
Getty Images

Heleen Lameijer schreef een boek over haar leven als spoedeisendehulparts, wetenschapper en Instagram-dokter met de titel ‘Op de spoedeisende hulp’. De bijzondere ontmoetingen met patiënten springen in het oog. Vijf vragen aan deze SEH-arts. En een winactie - we mogen drie boeken weggeven.

1. Er staan een aantal verdrietige verhalen in het boek, zoals over die 41-jarige man die overleed aan een hartaanval. Wat deed dat met jou?

Heleen Lameijer: ‘Die man overleed op een drukbezochte borrel aan een hartinfarct, omdat niemand van de aanwezigen kon reanimeren. Onnodig, want reanimeren kun je leren. Het was echt iemand die ik had tegen kunnen komen in de kroeg. Het kwam heel dichtbij. Het verhaal van deze man was voor mij aanleiding om een online reanimatiecursus te ontwikkelen, zodat iedereen het kan leren. Oudere mensen hebben vaak wel een keer een reanimatiecursus gevolgd, maar jongeren veel minder. Ik ben dus begonnen met het aanbieden van een cursus met filmpjes op Instagram. Maar inmiddels kan het via mijn website, tegen betaling. Ik ben er trots op dat een zorgverzekeraar de cursus nu ook gratis aanbiedt voor hun klanten. Jongeren kunnen de cursus volgen, maar ouderen ook, bijvoorbeeld als opfrisser.’

2. Er zijn ook mensen die de boel kort en klein slaan, of die naar je spugen. Hoe ga je daarmee om?

‘Het gaat dan meestal om mensen met een verslaving of psychische aandoening. Als iemand wakker wordt, reageert hij meestal weer normaal en weet soms niet eens meer wat er gebeurd is. Ik vind het niet erg om deze patiënten te behandelen. Het heeft ook wel wat en geeft de dag toch ook een beetje kleur. Mensen met verslavingsproblematiek kunnen heel vervelend gedrag vertonen, maar als ze weer ‘nuchter’ zijn, blijken ze vaak hartstikke lief. Er zit altijd een mens achter een probleem.’

3. Wat maakt het werk als spoedeisendehulparts verder zo bijzonder?

‘Geen dag is hetzelfde op de spoedeisendehulpafdeling (SEH) in het ziekenhuis. Als ik 's ochtends naar mijn werk ga, weet ik niet wat de dag zal brengen. Er komen verschillende typen patiënten, van jong tot oud. Van mensen met een gekneusde enkel tot mensen die gereanimeerd worden. Wij helpen ze echt als team, de artsen en verpleegkundigen vormen minder een hiërarchie dan op de andere afdelingen van het ziekenhuis. Als arts ben ik eindverantwoordelijk, maar het is echt teamwork. Dat vind ik heel fijn aan dit werk.’

4. Het vak is nog niet erkend als medisch specialisme. Hoe komt dat?

‘Helaas nog niet, in andere landen is dat wel zo. De spoedeisendehulparts is wel een profielspecialisme, vandaar dat je soms de kleine letters ‘KNMG’ erachter ziet staan. Vroeger bemanden de arts-assistenten en basisartsen die net uit de schoolbanken kwamen de spoedeisende hulp. Dat is verleden tijd. De SEH-arts heeft nu een wetenschappelijke basis en een goede opleiding. De kwaliteit van zorg is enorm vooruitgegaan, vandaar dat veel SEH-artsen én andere specialisten protesteerden toen de erkenning afgelopen zomer weer werd afgewezen. Mijn boek laat zien wat het vak van de spoedeisendehulparts concreet inhoudt. Maar ik wilde ook laten zien hoe mooi het vak is, en hoeveel liefde er zit in de verhalen van de patiënten.’

5. Het komt voor: mensen die met een splinter in hun duim naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis rijden. Dat terwijl de spoedeisende hulp soms tijdelijk moet sluiten omdat het te druk is. Hoe ga je daarmee om?

‘In de Westerse wereld zijn we gewend geraakt aan 24-uurs beschikbaarheid van alles, ook van zorg. Maar de SEH is er echt alleen voor spoedeisende zorg. Goed, je kunt in paniek raken van een splinter, maar het is bij twijfel handig om eerst te bellen met de huisartsenpost of te kijken op de website www.moetiknaardedokter.nl of www.thuisarts.nl. Aan de andere kant van het spectrum zijn er ook mensen die juist te laat om hulp vragen. Ik werk in het Noorden van Nederland, waar veel ‘rauwdouwers’ komen, mensen die het lange tijd blijven aankijken en dan op de SEH komen met iets heel ernstigs. Hoe dan ook – de meeste mensen komen niet te vroeg of te laat, maar op de juiste tijd.’

Auteur