Mijn kind heeft een RSV infectie

Bronchiolitis bij baby’s

Getty Images

Verkouden broertjes en zusjes geven de RSV infectie snel door aan baby’s. Het RS virus is erg besmettelijk en veroorzaakt een piepende, moeizame ademhaling.

Als er sprake is van bronchiolitis of een RSV infectie, kost het uitademen, net als astma, heel veel moeite. Baby’s die een RS infectie hebben doorgemaakt blijven ook bij andere, latere infecties piepen. Veel artsen vroegen zich af of het RS virus één van de oorzaken van astma zou kunnen zijn.

Wat is een RSV infectie?

Bronchiolitis of een RSV infectie is een veelvoorkomende virusinfectie bij volwassenen en kinderen. De bovenste luchtwegen zijn hierbij geïnfecteerd. De infectie uit zich als een gewone verkoudheid die soms gepaard gaat met keelpijn. Bij jonge kinderen kan de infectie ook in de bronchiën zitten, waarbij vooral de kleinste takjes (bronchioli) zijn geïnfecteerd.

Oorzaken

De oorzaak van bronchiolitis is het Respiratory Syncitial virus (RS virus). Dit virus veroorzaakt een gewone verkoudheid bij ouderen. Het is erg besmettelijk en wordt via kleine druppeltjes (niezen of hoesten) via de lucht overgebracht op anderen.

Ook wordt het virus makkelijk overgebracht door handcontact. Het virus kan relatief lang buiten het lichaam overleven.

De meeste baby’s lopen het virus op door een crèchebezoek of omdat hun broertje of zusje verkouden is (geweest).

Kinderen zijn vatbaarder voor het RSV virus door sigarettenrook. Door sigarettenrook kan hun situatie – als zij besmet zijn – ook verslechteren.

Diagnose

Als een baby besmet is met een RSV infectie, uit zich dit in een verstopte neus en snotterigheid. Later ontstaan er hoestbuien en een piepende ademhaling. Je baby heeft geen last van hoge koorts, maar hij heeft wel verhoging. Door de hoestbuien loopt je baby rood aan, soms lijkt het alsof hij in de hoestbui blijft hangen. Dit gehoest ziet er alarmerend uit en is vaak een reden voor ouders om naar de dokter te gaan.

Door de ademnood gaan baby’s sneller ademhalen. De lucht moet zich door de vernauwde bronchiën persen en dit kost moeite, ook met uitademen. Daarom ontstaan er zogenoemde intrekkingen. Die kun je zien tussen de ribben en onder de ribbenboog. Ook sperren kinderen met het RSV virus hun neusvleugels bij het inademen. Dit wordt neusvleugelen genoemd.

Het virus zit in het snot uit de neus. Met een slangetje laat de arts een beetje zout water in het neusje lopen. Dit wordt vervolgens teruggezogen. Het laboratorium kan met dit mengsel aantonen of het om een RSV infectie gaat.

Sommige andere virussen geven dezelfde verschijnselen en klachten. De zoutwatermethode spoort alleen het RSV virus op. Als het testresultaat negatief is, wil dat zeggen dat je baby niet is besmet met het RS virus. Hij kan wel in het bezit zijn van een ander virus.

Behandeling

De duur van een RSV infectie is meestal een ruime week. In de eerste periode gaat het slechter. Na een dieptepunt knappen kinderen meestal weer op. Vanwege een verstopte neus, ademnood en hoestbuien, is het voor je kind lastiger om te drinken. Als baby’s erg ziek zijn, drinken zij nog maar kleine beetjes.

Kinderen met ademnood en kinderen die slechter drinken moeten altijd door een arts worden beoordeeld. Bij baby’s die jonger zijn dan twee maanden verloopt de bronchiolitis erger.

Er zijn geen medicijnen tegen een virusinfectie. Als je kind ademnood heeft, wordt er in het ziekenhuis extra zuurstof gegeven. Als baby’s niet meer drinken wordt er sondevoeding gegeven.

Astma

In de jaren na een RSC infectie heeft de helft van de opgenomen kinderen geregeld last van een piepende ademhaling. Dit lijkt op astma. Veel artsen vroegen zich af of astma veroorzaakt wordt door een RSV infectie. Dit is nooit bewezen. Waarschijnlijk zijn er erfelijke omstandigheden die hierbij een rol spelen.

Vaccinatie

Een aantal risicogroepen worden aan het begin van het RSV seizoen (oktober-maart) met beschermende antistoffen gevaccineerd. Dit zijn kinderen die heel erg ziek worden als zij de infectie zouden krijgen. De vaccinatie wordt vergoed bij:

  • Te vroeg geboren baby’s met een zwangerschapsduur korter dan 28 weken, die aan het begin van het RSV seizoen nog geen jaar oud zijn.
  • Baby’s geboren na een zwangerschapsduur van 29-32 weken, die aan het begin van het RSV seizoen nog geen zes maanden oud zijn.
  • Baby’s met een ernstige aangeboren hartafwijking.
  • Te vroeg geboren baby’s met een chronische longziekte, die nog geen twee jaar oud zijn.
  • Kinderen onder de één jaar met een stoornis in het afweersysteem
  • Kinderen met taaislijmziekte.

Dit artikel is goedgekeurd door Carole Lasham, algemeen kinderarts in het Tergooi Ziekenhuis te Blaricum. Haar aandachtsgebieden zijn longziekten en allergie, maar ze heeft ook veel ervaring met huilbaby's en kennis over het Downsyndroom.

 

Auteur