Synesthesie is de bijzondere samenwerking van zintuigen

“Ieder mens heeft een eigen manier van waarnemen. Dat maakt je uniek”

Synthesie is de bijzondere samenwerking van zintuigen
Getty Images

Voor sommige mensen hebben cijfers een kleur, of kleuren een smaak. Deze vermenging van zintuigen heet synesthesie. Dr. Tessa van Leeuwen doet er onderzoek naar, in de hoop dat dit leidt tot meer begrip van hoe hersenen werken.

Het cijfer 1 zie je in wit, de 2 is lichtgrijs, 3 kersenrood en de 4 is knalgeel. Zegt dit je niks? Kan kloppen, de meeste mensen kunnen hier niets mee. Maar 2 tot 4 procent zal het herkennen. Misschien niet precies deze letter-kleurcombinaties, maar wel dát cijfers, letters, de dagen van de week of de maanden van het jaar voor jouw geestesoog een duidelijke kleur hebben die in de loop van je leven niet verandert. Ook andere combinaties komen voor, bijvoorbeeld van woorden of klanken met geuren of smaken. Bij mensen met synesthesie, zoals dit verschijnsel heet, werken de zintuigen op een bijzondere manier samen. De waarneming met één zintuig levert meteen een extra waarneming op, meestal in een ander zintuig.

Cognitief neurowetenschapper Tessa van Leeuwen doet onderzoek naar synesthesie. Welke mensen hebben er de meeste aanleg voor en vooral: wat gebeurt er in je hoofd? Zelf is Van Leeuwen ook een synestheet. “Vroeger had ik het met mijn broer weleens over welke kleuren hij zag bij letters of de dagen van de week, en welke ik zag. We hebben het namelijk allebei, al hadden we toen nog geen idee wát we hadden. Onze ouders begrepen er niets van en dachten: het zal wel. Het is ook best raar. Ik zie iets wat er niet is, maar voor mij realiteit is. Toen ik jaren later in Utrecht neurobiologie studeerde, vertelde een docent over een congres dat hij had bezocht waar over synesthesie was gesproken. Dat was zo’n herkenning. Ineens had het fenomeen een naam.”

Vond je het fascinerend?

“Enorm. Ik ben erin gedoken, ik heb er mijn master-scriptie over geschreven en daarna heb ik er ook mijn promotieonderzoek aan gewijd. Zo ben ik in deze tak van het neurowetenschappelijk onderzoek gerold.”

Wat is het doel van dit onderzoek?

“Er was eerder al onderzoek gedaan naar verschillende vormen van synesthesie. Dat is nog een aardige lijst. Maar het uiteindelijke doel van mijn onderzoek is dat we begrijpen hoe de subjectieve ervaring van een synestheet tot stand komt in het brein. Anders gezegd: hoe kán het dat je iets ziet wat er niet is? Als je dat weet, snap je namelijk ook beter hoe zintuigen normaal werken.”

Er zijn niet veel mensen met synesthesie, maar in de taal kom je zintuigvermenging regelmatig tegen. Denk aan warme of schreeuwerige kleuren.

“Daarbij gaat het vaak om associaties die cultureel aangeleerd zijn of gevoelsmatig goed passen. Er is een bekend testje waarbij je twee figuren te zien krijgt, de een puntig, de ander met ronde vormen, en dan mag je bedenken welke vorm Kiki heet en welke Bouba. Daaruit blijkt dat bijna alle mensen de puntige vorm Kiki noemen en de rondere vorm Bouba. Die naam past er gevoelsmatig het best bij vanwege de klank en de vorm die je mond aanneemt. In het algemeen associëren mensen hoge tonen ook eerder met lichte kleuren en lage tonen met donkere kleuren. Maar dat staat los van synesthesie, waarbij de associaties veel willekeuriger zijn. Want waarom is mijn drie rood, en die van mijn broer groen?”

Het is best raar: ik zie iets wat er niet echt is, maar wat voor mij toch realiteit is

Hoe ben je te werk gegaan bij je onderzoek?

“We wisten al dat er twee types letter-kleursynestheten zijn. De ene groep ziet de kleur over de letter heen, de tweede groep heeft vooral een sterke kleurassociatie. Om daar meer inzicht in te krijgen, hebben we in een MRI-scanner bekeken wat er gebeurde als we mensen uit beide groepen letters lieten zien.

Laat ik eerst vertellen dat er in de hersenen een lettergebied is met daar vlakbij het kleurgebied V4. Dan is er ook nog een gebied dat we de pariëtale cortex noemen. Hier worden verschillende soorten informatie, zoals letters en kleuren, samengebracht. Wat we zagen op die scans is dat bij mensen uit de eerste groep een rechtstreekse crosstalk ontstaat tussen het letter- en het kleurgebied. Bij mensen uit de tweede groep gaat de letterinformatie eerst naar de pariëtale cortex, pas daarna wordt V4 actief. Zie je de kleur dus echt voor je, dan vindt er een crosstalk plaats op het niveau van het visuele systeem, terwijl de informatieroute bij een sterke kleurassociatie meer lijkt op die bij andere mentale voorstellingen.”

Ook smaak-kleursynestheten, oftewel mensen die een bepaalde smaak aan een bepaalde kleur koppelen, zijn volgens Van Leeuwen in twee groepen te verdelen: de ene groep ervaart die smaak daadwerkelijk in de mond, bij de tweede groep gaat het om een sterke associatie. Alleen laat deze vorm van synesthesie zich minder gemakkelijk in een MRI-scanner onderzoeken. Vandaar dat het onderzoek zich voorlopig toespitst op letter-kleursynesthesie, die bovendien het meest algemeen is. Al heeft Van Leeuwen ook vergelijkend onderzoek gedaan naar de prikkelverwerking bij mensen die naast synesthesie ook autisme hebben. “Dat gaan we binnenkort verder uitbreiden.”

Zijn van dit laatste onderzoek resultaten bekend?

“Jazeker. Van autisten wisten we bijvoorbeeld al dat ze opvallend sterk gefocust zijn op het waarnemen van details en juist minder dan gemiddeld gevoelig zijn voor het waarnemen van beweging. Op beide vlakken bleken er parallellen te zijn met synestheten. Kijk je naar de sociale en communicatieve vaardigheden binnen beide groepen, dan zie je nog steeds overeenkomsten, maar minder. Dus synestheten en autisten hebben vooral die overgevoeligheid in de prikkelverwerking gemeen. We weten inmiddels ook dat autisten mét synesthesie nóg prikkelgevoeliger zijn.”

Wat is het voordeel van die kennis?

“Mensen met autisme komen vaak bij een behandelaar terecht, juist vanwege die gevoeligheid voor prikkels. Als ze ook synesthesie hebben, kan die gevoeligheid in een ander licht komen te staan. Dan verandert ook de aanpak. Overigens weten we nog niet hoeveel procent van de synestheten autisme heeft, maar het percentage autisten dat ook synesthesie heeft, ligt rond de 20. Dat is factor 5 tot 10 hoger dan bij de totale populatie.”

Synestheten blijken vaak een bovengemiddeld sterk voorstellingsvermogen te hebben

Zie je ook bij hoogsensitiviteit verwantschap met synesthesie?

Aarzelend: “Hoogsensitiviteit is een fenomeen waar een breder karakterprofiel bij hoort. Mensen verwerken informatie op een dieper niveau, hebben meer aandacht voor details, zijn gevoeliger voor emoties en vaak ook voor esthetiek. Prikkelgevoeligheid als het om de waarneming gaat, zoals je bij synestheten ziet, kan een onderdeel zijn van dat profiel. Maar dat hoeft niet. Eerlijk gezegd weten we nog niet precies hoe die twee fenomenen zich tot elkaar verhouden. Ze zijn nog nooit goed samen onderzocht.”

Een deelgebied waarnaar al wel het nodige onderzoek wordt gedaan, is dat van het mentale voorstellingsvermogen. Dit overlapt niet volledig met synesthesie, maar synestheten hebben wel vaak een bovengemiddeld voorstellingsvermogen.

Overigens laat het mentale voorstellingsvermogen zich lastig meten, vertelt Van Leeuwen. “Je kunt moeilijk aan iemand vragen: ‘Hoe goed kun je visualiseren?’ Mensen denken ook vaak dat iedereen op hún manier visualiseert, wat natuurlijk niet zo is. Er zijn zelfs mensen die zich zonder aansporing geen dingen kunnen voorstellen. Dit verschijnsel noemen we aphantasia. Aan de andere kant is er hyperphantasia, waarbij je juist een opvallend hoog ontwikkeld mentaal voorstellingsvermogen hebt. Mensen met aphantasia kunnen zich overigens wel dingen herinneren, maar dan op een abstracter niveau.”

Hoe zijn de onderzoekers te werk gegaan?

“Ze hebben de proefpersonen gevraagd verschillende scènes te beschrijven, bijvoorbeeld dat je een goede vriend ziet lopen, een onweersbui meemaakt of in een supermarkt bent. Hoe duidelijker, gedetailleerder en levendiger die beschrijvingen waren, hoe hoger de score. Maar het blijft lastig. Deelnemers begrijpen soms niet precies wat er wordt bedoeld met de vragen, en de rapportage houdt altijd iets subjectiefs. Het ligt immers voor de hand dat de ene proefpersoon een opvallender en kleurrijker vriend uitkoos dan de andere.”

Enthousiast vertelt Van Leeuwen over een onderzoeksproject dat binnenkort wordt gestart. Doel is om meer inzicht te krijgen in de interactie tussen het mentale voorstellingsvermogen en de sensorische oftewel zintuiglijke gevoeligheid. “Als we meer weten over de individuele verschillen, hopen we ook meer duidelijkheid te krijgen over hoe het soms mentaal fout kan gaan. Mensen gaan dan bijvoorbeeld hallucineren. Synesthesie zou je ook kunnen opvatten als zo’n fout, want synesthesisten ervaren dingen die er niet zijn. Met dit verschil dat ze dat zelf heel goed weten.”

Ze legt uit dat een waarneming altijd gepaard gaat met een voorspelling. “Die heb je nodig om de waarneming te kunnen interpreteren. Zie het als het bieden van context op basis van eerdere waarnemingen die zijn opgeslagen in het geheugen. In feite is ons brein continu aan het voorspellen om snel alle binnenkomende informatie te verwerken. Hoe vager de waarneming, hoe meer je voorspellende vermogen wordt aangesproken. Wat we nu denken, is dat de sterkte van iemands mentale voorstellingsvermogen indicatief is voor de sterkte van zijn voorspellende vermogen. Dat willen we graag nader onderzoeken, maar dus ook welke samenhang er bestaat met fouten in de balans tussen waarneming en voorspelling. Dat brengt ons hopelijk weer dichter bij het antwoord op de vraag hoe het komt dat sommige mensen dingen zien die niet bestaan.”

Intussen leer je jezelf ook steeds beter begrijpen…

“Wat dit aspect betreft zeker. Het is interessant om te zien hoe mijn waarneming past in het grotere geheel. In hoeverre herken ik me wel of niet in karaktertrekken die je vaak tegenkomt bij mensen met synesthesie? Ik ben bijvoorbeeld ook best gericht op details en kan me vrij goed een mentale voorstelling maken van dingen, onder andere mijn eigen huis. Op die manier vind ik vaak dingen terug, haha. Maar onze neurodiversiteit blijft toch het fascinerendst. Hoeveel gelijkenissen er ook zijn, iedereen heeft een eigen manier van waarnemen. Dat maakt ons uniek.”

Vormen van synesthesie

  • Letter-kleursynesthesie komt het vaakst voor. Je ziet dan bij letters en/of cijfers ook verschillende kleuren, hetzij over de letter of het cijfer heen, hetzij als een sterke associatie.
  • Mensen met geluid-kleursynesthesie zien kleuren, en vaak ook vormen en patronen, als ze muziek horen.
  • Bij tijd-kleursynesthesie zien mensen verschillende kleuren bij de dagen van de week of de maanden van het jaar.
  • Heb je tijd-ruimtesynesthesie, dan zie je de dagen of maanden in een bepaalde vorm om je heen gegroepeerd.
  • Ook tijd-kleur-ruimtesynesthesie komt voor. Dan zijn de dagen en maanden niet alleen gegroepeerd in de ruimte, maar hebben ze ook elk een eigen kleur.
  • Nummer-vormsynesthesie houdt in dat mensen bij getallen een sterke associatie hebben met een ruimtelijke vorm, zoals een bol of een kubus.
  • Personificatiesynesthesie houdt in dat symbolen, persoonlijkheden of eigenschappen gekoppeld worden aan iets totaal anders. Bijvoorbeeld: het cijfer 2 is vrolijk.
  • Het zeldzaamst is woord-smaaksynesthesie, waarbij bepaalde woorden, klanken of eigennamen een smaak oproepen. Bijvoorbeeld: de p-klank roept een appelsmaak op.

Tessa van Leeuwen studeerde neurobiologie aan de Universiteit Utrecht en promoveerde in 2011 aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op de neurale mechanismen van synesthesie. Ze is inmiddels associate professor bij het Departement Communicatie en Cognitie van Tilburg University. Daarnaast is ze gastonderzoeker bij het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour in Nijmegen, waar ze vanaf 2014 onderzoek deed naar overeenkomsten in visuele waar-neming tussen mensen met autisme en synesthesie.

Een andere versie van dit artikel verscheen eerder in Plus Gezond oktober 2024. Abonnee worden van het blad? Dat doe je in een handomdraai.

Bron 
  • Plus Gezond