Bevolkingsonderzoek darmkanker

Elk jaar overlijden 4800 mensen als gevolg van darmkanker. Het begint meestal als een poliep, een klein uitgroeisel op het oppervlak van de dikke darm. Slechts een klein deel van deze poliepen zal uitgroeien tot een tumor, maar na verloop van tijd kunnen deze de darmwand koloniseren en zich uiteindelijk naar andere organen verspreiden. 9 van de 10 gevallen van darmkanker ontwikkelen zich bij mensen ouder dan 55 jaar.[ITEMADVERTORIAL]

Door de ziekte in een vroeg stadium op te sporen, stijgt de kans op genezing. Belangrijke alarmsignalen zijn onverklaarbare veranderingen van het gedrag van de darmen zoals het ontstaan van obstipatie of diarree, bloed in de ontlasting, aanhoudende buikpijn en/of onverklaarbaar gewichtsverlies en bloedarmoede.

Hoe gaat het bevolkingsonderzoek in zijn werk?

Bij het nationale bevolkingsonderzoek krijgen mannen en vrouwen tussen de 55 en 75 jaar elke twee jaar een speciale test thuis gestuurd, een zogenaamde FOBT. Dat staat voor: fecale occult-bloedtest. Mensen kunnen thuis een monster nemen van hun ontlasting door een 'stokje' door hun ontlasting te halen. Vervolgens moeten ze dit terug sturen.

Bij deze test kunnen onzichtbare sporen van bloed in de ontlasting worden gevonden. Dit kan een aanwijzing zijn voor de aanwezigheid van een poliep of kankerachtig, afwijkend weefsel. Mensen met een positieve uitslag worden uitgenodigd voor een colonoscopie.

Bij een colonoscopie brengt de arts via de anus een slang met een cameraatje in de dikke darm. Hij inspecteert de darmen op poliepen, darmkanker of andere afwijkingen die het bloed in de poep kunnen verklaren. Eventuele poliepen worden meteen weggehaald. Wanneer de arts een darmtumor vindt, wordt de patiënt doorverwezen.

Omdat zo’n groot onderzoek een zorgvuldige voorbereiding vraagt, wordt het geleidelijk ingevoerd tussen 2014 en 2019. Het bevolkingsonderzoek is bedoeld voor mannen en vrouwen van 55 tot en met 75 jaar.