Betere prognose bij darmkanker

Interview met een oncoloog

Getty Images

In Nederland krijgen jaarlijks ongeveer 15.000 mensen de diagnose (dikke)darmkanker. Heeft de ziekte zich nog niet buiten de darm verspreid, dan is operatie een eerste behandelmethode. De kans op terugkeer van de ziekte kan bij sommige patiënten beperkt worden door ze na te behandelen met geneesmiddelen (chemotherapie). Zijn er wel uitzaaiingen in andere organen (meestal de lever), dan is behandeling met geneesmiddelen meestal de eerste keuze.

Voor deze behandelingen met geneesmiddelen komt de patiënt bij de medisch oncoloog, zoals bij professor Kees Punt, medisch oncoloog in het UMC St Radboud te Nijmegen. Zijn aandachtsgebied is kanker van het maagdarmkanaal en dan in het bijzonder dikkedarmkanker (colorectaal carcinoom). Hij vertelt meer over deze ziekte, het ontstaan en de behandeling daarvan.

Hoe weet je dat er iets mis is?

"Vaak hebben mensen buikpijnklachten, soms in combinatie met een veranderd ontlastingspatroon. Ze gaan meer, of juist minder vaak, naar het toilet en de samenstelling van de ontlasting is anders. Bloedverlies bij de ontlasting is een heel specifiek signaal en daarmee moet je echt naar de huisarts."

"Je kunt aan de kleur van de ontlasting zien waar er iets mis is: zit er helder rood bloed bij, dan is dat laag in de darmen. Is de ontlasting zwart, dan zit de aandoening hoger. Gelukkig is het zo dat lang niet alle klachten ook direct betekenen dat je een tumor hebt. Dit soort klachten heeft meer oorzaken en bij dikkedarmkanker spelen ook andere factoren een rol."

Zoals?

"Leeftijd bijvoorbeeld. Dikkedarmkanker komt vooral voor op latere leeftijd. Meer dan 90 procent van de gevallen treedt op na het 50e levensjaar. Erfelijkheid speelt maar een kleine rol."

"Wel zijn poliepen vaak het voorstadium van dikkedarmkanker; zijn er veel poliepen, dan is de kans op kwaadaardige ontaarding groter. Om kort te gaan: de kans op darmkanker bij een veranderd ontlastingspatroon is groter bij een 60-jarige dan bij een 30-jarige."

Speelt voeding een rol?

Jazeker. Er is een duidelijke relatie tussen het ontstaan van (darm)kanker, voeding en cultuur. De typische voedingspatronen spelen daarbij een rol. In de westerse wereld komt dikkedarmkanker veel voor, terwijl in Japan maagkanker juist veel meer voorkomt."

"Japanners die geëmigreerd zijn en een westers eetpatroon aannemen, krijgen juist weer vaker darmkanker. In Japan eet men bijvoorbeeld veel meer zoute vis en dat kan een verklaring zijn voor het hogere aantal maagkankerpatiënten. In het westen eten we meer junkfood en zijn er veel meer mensen met overgewicht."

"Je kunt met je eetpatroon dus wel het ontstaan van aandoeningen in de hand werken, en je loopt meer risico met een slecht voedingspatroon. Andersom kun je niet stellen dat je door een goed voedingspatroon helemaal kunt voorkomen dat je kanker krijgt. Ook kun je niet zeggen dat voeding een gunstig effect op een eenmaal bestaande kanker kan uitoefenen."

Is darmkanker te behandelen?

"Ja, het is te behandelen maar de vraag is: wat is de uitkomst? Om dat te bepalen is het heel belangrijk in welk stadium de kanker wordt ontdekt, en vooral of er uitzaaiingen zijn."

"Zonder uitzaaiingen in andere organen is er zo'n 50 procent procent kans dat de ziekte na chirurgische verwijdering wegblijft. De overige 50 procent krijgt de ziekte terug. Een klein deel daarvan kunnen we weer chirurgisch behandelen met een kans op genezing."

"Bij het grootste deel is een palliatieve behandeling met geneesmiddelen de enige optie. Het doel van palliatieve behandeling is het leven te verlengen en/of de kwaliteit van leven te handhaven of te verbeteren."

Welke behandelingen zijn er?

"Bij kanker in de dikke darm kun je een (groot) stuk van de darm verwijderen. Zit de tumor in de endeldarm (rectum), dan is het technisch lastiger om de tumor er in zijn geheel uit te krijgen. Daardoor wordt een locale rectumtumor tegenwoordig vooraf bestraald, waarmee de kans op lokale terugkeer van de ziekte wordt verkleind."

"Zijn er uitzaaiingen in niet meer dan één orgaan, dan bekijken we of het mogelijk is die te verwijderen. Als dit lukt, geeft dit met een nabehandeling met chemotherapie de beste kans op een langdurige overleving."

"Bij de groep mensen bij wie de uitzaaiingen niet te verwijderen zijn, is genezing niet meer mogelijk. Maar de resultaten van behandeling met geneesmiddelen zijn de laatste jaren wel steeds beter geworden."

Wat is dat voor behandeling?

"De ruggengraat van die therapie is chemotherapie. Hiervan zijn drie middelen bewezen effectief bij dikke darmkanker. Uit een recente Nederlandse studie van de Dutch Colorectal Cancer Group (DCCG), het CAIRO-onderzoek, bleek dat als je deze middelen combineert, de overleving niet beter is dan wanneer je ze opeenvolgend toedient."

"Opeenvolgende toediening betekent voor de patiënt dat de bijwerkingen per behandeling wat minder zijn. Daarnaast is er een nieuwe klasse van kankergeneesmiddelen gekomen, de 'targeted' therapie. Deze therapie remt de specifieke signalen die van belang zijn voor de groei van kankercellen."

"Een voorbeeld hiervan is een geneesmiddel dat de nieuwvorming van bloedvaten in de tumor remt. In combinatie met chemotherapie is dit nu de standaardbehandeling van uitgezaaide dikke darmkanker."

Wat is de prognose?

"Twintig jaar geleden was er vrijwel geen effectieve therapie voor uitgezaaide dikkedarmkanker en was de helft van de patiënten binnen 7 tot 8 maanden overleden. Met toepassing van de nieuwste therapieën is deze grens opgeschoven naar bijna twee jaar."

"Een andere manier om naar de resultaten te kijken, is het percentage patiënten dat 1 jaar na het stellen van de diagnose van uitgezaaide ziekte nog in leven is. Zonder behandeling was dit ongeveer 35 procent, en tegenwoordig is dat 75 procent."

"Doordat er steeds meer nieuwe medicijnen beschikbaar komen, is er hoop op meer winst, maar goed klinisch onderzoek blijft nodig. Een goed voorbeeld is het recente Nederlandse CAIRO2-onderzoek. Hierin werd de toevoeging van een 2e 'targeted' therapie aan de standaardbehandeling van chemotherapie (plus één 'targeted' geneesmiddel) onderzocht. Tot ieders verrassing bleek deze toevoeging te resulteren in een slechtere overleving."

Hoe kijk je aan tegen alternatieve geneeswijzen?

"Er is nooit enig wetenschappelijk bewijs geleverd dat alternatieve therapieën, voedingssupplementen, diëten of extra vitamines helpen. Sterker nog, er zijn aanwijzingen dat dit soort supplementen, zoals vitamine C, het effect van chemotherapie kan tegenwerken."

"Al die alternatieve therapieën spelen in op de wanhoop die begrijpelijkerwijze bij veel patiënten leeft. Maar een kankerpatiënt verdient het niet om voor de gek gehouden te worden."

Wat zijn de verwachtingen voor de toekomst?

"Er zijn ontwikkelingen op vele gebieden. Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat je mensen boven de 55 jaar zou moeten screenen. Er zijn daarvoor twee methoden: de ontlasting controleren op bloedsporen of een scopie van de dikke darm."

"Zo'n bevolkingsonderzoek moet je wel goed opzetten, omdat het nogal wat consequenties heeft ten aanzien van capaciteit en dus kosten. Uiteindelijk moet een screeningsmethode eenvoudig uitvoerbaar en betrouwbaar zijn."

"Andere ontwikkelingen zijn meer inzichten in de erfelijkheid van dikkedarmkanker, waardoor dit beter kan worden opgespoord, technische vooruitgang in operatiemethoden, waardoor uitzaaiingen beter kunnen worden verwijderd, en zoals gezegd, nieuwe geneesmiddelen die de prognose van patiënten kunnen verbeteren."