Van vermoeidheid tot libidoverlies: alles over de mannenovergang
Moe, prikkelbaar, minder zin in seks: de symptomen van hypogonadisme, de ‘mannenovergang’, lijken op die van de menopauze bij vrouwen. Bij mannen is die alleen wél omkeerbaar - mits de dokter ziet wat er aan de hand is.
Als een man ouder wordt, gaat zijn lichaam minder van het geslachtshormoon testosteron produceren. Dit is een normaal proces. Maar een aanzienlijk deel van de mannen krijgt eerder te maken met een tekort en komt dan in wat wel ‘de mannenovergang’ wordt genoemd. Testosteron heeft onder meer invloed op de hersenen, spieren en botten, maar ook op het libido en de erectiekracht. Een tekort kan dus leiden tot allerlei klachten.
Iemand die alles weet over de mannenovergang is arts-seksuoloog Cobi Reisman, al noemt hij het liever hypogonadisme. “Gonade is Latijn voor testikel, en wat er met de mannen in kwestie aan de hand is, komt neer op een afname van het hormoon testosteron dat in de testikels wordt geproduceerd.” Maar mannenovergang vindt hij ook een prima woord. “Beter dan penopauze of andropauze, want die termen dekken de lading niet.”
Bij de vrouwelijke menopauze gaat het toch ook om een hormonale verandering?
“Een belangrijk verschil is dat álle vrouwen de overgang doormaken. Dit geldt niet voor alle mannen. Bovendien is de mannenovergang niet onomkeerbaar. Wat je wel ziet, is dat hypogonadisme qua levensfase overeenkomt met de menopauze. Mannen die eraan lijden, zijn vaak ook wat depressief, eerder moe, hebben minder zin in seks en tonen in het algemeen wat minder initiatief.”
Dat klinkt niet prettig…
“Nee, het is ook vaak de oorzaak van relatieproblemen. Vijftig of honderd jaar geleden was er minder evenwicht in relaties, zeker ook op seksueel gebied. Als mannen minder zin hadden, werd dat geaccepteerd. Die tijd ligt achter ons. Ook vrouwen willen intimiteit en seks, al kijken ze meestal iets anders aan tegen het gemis. Mannen kijken vaak functioneel, die willen een goede erectie en klaarkomen. Vrouwen zien seks meer in relatieverband. Neemt hun partner minder initiatief, dan kunnen ze dat interpreteren als: hij vindt me niet aantrekkelijk. Of ze denken dat er een ander in het spel is. Door hormonale verandering tijdens de menopauze trekken vrouwen zich dingen sowieso vaker persoonlijk aan. Maar wat ook niet helpt, is dat op seks nog steeds een taboe rust, zelfs binnen relaties. De meeste mensen praten nooit met elkaar over wat ze op dat vlak leuk vinden, of waar ze behoefte aan hebben.”
Niet alle mannen krijgen te maken met hypogonadisme. Welke wel?
“Het treft vooral mannen met een ongezonde leefstijl of chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten of diabetes. Met name overgewicht, meer specifiek: een teveel aan buikvet, is een risicofactor. Je denkt dan misschien dat het om bescheiden aantallen gaat, maar dat is niet zo. Zo’n 40 procent van alle mannen krijgt vroeg of laat te maken met hypogonadisme. Dat werkt zo: als een man te weinig beweegt, te veel drinkt en een te grote buikomvang heeft, produceren de testikels minder testosteron. Sterker nog: vanuit het cholesterol ontstaan in plaats van testosteron meer vrouwelijke hormonen. Hierdoor neemt ook de lichaamsbeharing af en verandert de vetverdeling.”
Vooral overgewicht, en dan met name buikvet, is een risicofactor
Allemaal dingen waarvan je denkt: daar ga je mee naar de dokter.
“Ja, alleen gebeurt dat meestal niet meteen. Bij vrouwen is de overgang een helder verhaal: eierstokken stoppen met het produceren van eitjes, de menstruatiecyclus verdwijnt en de hoeveelheid oestrogeen in het lichaam neemt af. Gemiddeld begint dit proces ergens tussen je 48ste en 56ste. Dan komen vaak ook de opvliegers, word je prikkelbaar en krijg je slaapproblemen. Niet iedereen heeft hier in gelijke mate last van, maar vrijwel alle vrouwen begrijpen wat er aan de hand is. Bij mannen is het een stuk diffuser. Hypogonadisme begint meestal als ze tussen de 40 en 50 zijn, want daarvóór is de testikelfunctie nog krachtig genoeg om ook bij overgewicht voldoende testosteron te produceren. Maar de afname van de testosteronproductie is een geleidelijk proces. Vergelijk het met je kind waarvan je niet opmerkt dat het langer wordt tot je ineens ziet dat zijn broeken allemaal te kort zijn. In het begin zijn de klachten ook vaag. Vaak is gedeprimeerdheid het eerste wat opvalt, dus dat wordt dan vanzelf het startpunt.”
Prima toch? Dan gebeurt er tenminste iets.
“Als een man met depressieve gevoelens naar de huisarts gaat en die kan geen afwijkingen vinden, krijgt hij vaak een recept voor antidepressiva. Daarvan is bekend dat ze een negatieve invloed hebben op het libido, waardoor hij nog minder zin in seks krijgt en slechtere erecties. Bovendien leiden ze vaak tot toename van het gewicht. Zo kom je van de regen in de drup.” Reisman vindt dat er in de medische wereld te weinig kennis over de mannenovergang is. Hierdoor liggen er misverstanden op de loer. “Dat kennisniveau moet echt omhoog, maar bewustwording bij het grote publiek is ook onmisbaar. Nu realiseren mensen zich meestal pas vrij laat dát er een gezondheidsprobleem is. Dat komt doordat de klachten rond hypogonadisme zich heel geleidelijk manifesteren, maar ook doordat de partner vaak tegelijkertijd in de overgang zit. Tegenwoordig wordt er wel gesproken over de double pause, wat met betrekking tot mannen dus niet helemaal correct is. Maar het valt uiteraard niet mee wanneer de één moe en passief is en de ander down en prikkelbaar. Als je bekend bent met hypogonadisme, ga je hopelijk eerder naar de huisarts en is de kans op goed advies groter.”
Wat is goed advies bij hypogonadisme?
“De focus moet liggen op de leefstijl van de patiënt. Dus minder drinken, een gezond eetpatroon en vooral meer bewegen. Dat verkleint meteen het risico op andere aandoeningen zoals hart- en vaatziekten en kanker. Maar het is niet zo simpel dat alles meteen is opgelost zodra je gezonder gaat leven. Want minder testosteron betekent bijvoorbeeld ook dat je minder makkelijk spieren opbouwt en dat de botontwikkeling achteruit gaat. Als je dan ineens stevig gaat trainen, krijg je last van spierpijn en raak je makkelijk gefrustreerd over je resultaten. Dan is het verleidelijk om te stoppen.”
Is daar iets tegen te doen?
“Wanneer je zelf te weinig testosteron aanmaakt, kun je het toegediend krijgen. Dan merk je vaak al na vier tot zes weken een verbetering, zoals minder depressieve gevoelens én meer zin in seks. Bovendien kun je weer spieren opbouwen, dus trainen gaat ook beter. Voeg daar een gezond eetpatroon aan toe, waardoor gewicht en buikomvang afnemen, en geleidelijk zal het lichaam zelf weer meer testosteron gaan aanmaken. Er zijn ook mannen die het een onprettig idee vinden om hormonen te slikken, of ze zitten in een relatie waarin een kinderwens bestaat, terwijl toegediend testosteron de vruchtbaarheid vermindert. Gelukkig zijn artsen tegenwoordig niet meer zo van: dit en dit moet u doen omdat ik het zeg. Als het even kan, wordt elke beslissing in overleg genomen. Geen hormonen willen slikken hoeft ook geen probleem te zijn, er bestaan andere manieren om de testosteronproductie te ondersteunen. Een dieet is wel essentieel. Meestal ga je vanaf een gewichtsverlies van 10 procent alweer een toename van eigen testosteron zien.”
U zei het al: de mannenovergang is niet onomkeerbaar.
“Inderdaad, in tegenstelling tot de menopauze. Al kunnen ook vrouwen baat hebben bij preparaten om het verminderde oestrogeen aan te vullen. Vrouwen die veel last hebben van overgangsverschijnselen, raad ik aan daar eens bij de huisarts naar te informeren.”
Is ouder worden niet ook een factor als het gaat om vermindering van de seksuele energie bij mannen?
“De seksuele functies gaan inderdaad achteruit, maar gewoonlijk pas na het 60ste jaar. Overigens is seks afhankelijk van meer factoren dan alleen de hormoonproductie. Het komt voor dat mensen met een prima hormoonbalans toch geen zin in seks hebben. Mensen zijn nu eenmaal complexe wezens waarin zich behalve fysieke processen ook allerlei mentale processen afspelen. In het algemeen zorgt veroudering ervoor dat seksuele opwinding van vrouwen én mannen meer tijd vraagt. Een jongen van 18 die een seksueel interessant persoon ziet, krijgt spontaan een erectie. Boven de 60 gebeurt dat meestal niet meer. Er is dus meer directe stimulatie nodig om opgewonden te raken. Ook is het resultaat niet altijd meer een heel stevige erectie. Ondanks die beperkingen kunnen mensen nog steeds tevreden zijn over hun seksleven. Dat heeft te maken met het accepteren van het hier en nu. Grijze haren accepteren we ook, dus waarom niet de veranderingen in ons seksleven?”
Het hoeft ook niet altijd allemaal, hè? Soms is aaien en knuffelen al genoeg
Wat is het geheim van goede seks-op-leeftijd?
“Communicatie”, antwoordt Reisman met een glimlach. “Net als in elke andere fase. Wat heb je nodig, wat vind je fijn, hoe kun je plezier geven? Dat zijn essentiële dingen om het samen over te hebben. Veel mensen denken dat goede seks uit de lucht komt vallen, maar ook voor een fijn seksleven moet je wat doen. Het is net als met eten. Mensen hebben niet altijd op hetzelfde moment trek en ook niet altijd zin in hetzelfde. Dan ga je overleggen, zodat je straks toch gezellig samen aan tafel zit.”
Het kan natuurlijk ook zijn dat je helemáál geen zin meer hebt. Hiervoor rekt de seksuoloog de eetmetafoor nog wat op. “Dat gevoel kent waarschijnlijk iedereen wel: je hebt een afspraak om met vrienden ergens te gaan eten, maar als het zover is, zou je het liefst thuis blijven. Alleen kun je het niet maken om op het laatste moment af te zeggen, dus je gaat toch. En tja, het eten is niet geweldig, maar de bediening is prettig, de sfeer aan tafel is leuk en aan het eind van de avond denk je: tóch goed dat ik ben gegaan, want het was een fijne avond.Zo is het ook met seks, en eigenlijk met alle fysieke intimiteit. Als je zin maakt, kan het best leuk uitpakken. Het hoeft ook niet altijd allemaal, hè? Soms is aaien en knuffelen al genoeg. Seksuele expressie kent allerlei vormen en kleuren. Het enige wat telt bij seks, is dat beide partners het prettig vinden.”
Lees ook: 7 tips voor een goed seksleven
Yakov (Cobi) Reisman studeerde in 1995 af aan de faculteit geneeskunde van de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij drie jaar later ook promoveerde. Hij was voorzitter van de European Society for Sexual Medicine en heeft sinds 2019 een praktijk als seksuoloog, Flare Health in Amsterdam. Ook is hij betrokken bij opleidingsprogramma’s in de seksuologie en hoofdopleider bij RINO amsterdam, een nascholings- en opleidingsinstituut voor hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg. Samen met Woet Gianotten schreef hij het wetenschappelijke boek Cancer, intimacy and sexuality.
Dit artikel verscheen eerder in Plus Gezond december 2024. Abonnee worden van het blad? Dat doe je in een handomdraai.
- Plus Gezond