Kristallen in de nieren
Nierstenen bestaan uit zouten en mineralen die je nieren niet goed kunnen oplossen. Deze klonteren samen tot kristalletjes. Vaak zijn deze klein en plas je ze ongemerkt weer uit. Maar als ze groter worden, kunnen ze klachten geven. Hoe herken je nierstenen? Hoe zijn ze te behandelen en voorkomen?
Wat zijn nierstenen?
De medische aandoening nefrolithiasis staat veel beter bekend als nierstenen. Deze kleine kristalletjes vormen zich in je urine, als deze teveel moeilijk oplosbare zouten en mineralen bevat. De kristalletjes nestelen zich vervolgens in je nieren of je urineleiders. Blijven ze klein, dan plas je ze vaak vanzelf weer uit. Bij de meeste mensen lost het probleem zich zo op natuurlijke wijze op. Klonteren ze samen en gaan ze vastzitten in je urineleiders, dan zijn nierstenen behoorlijk pijnlijk en kunnen ze tot andere complicaties leiden.
Over het algemeen hebben mannen een grotere kans op nierstenen dan vrouwen. Jongeren onder de twintig jaar krijgen er zelden mee te maken. Nierstenen komen bij circa 1 procent van de Nederlandse bevolking voor, maar meestal leidt dit niet tot klachten. Van klachten is sprake in slechts 0,1 procent van de gevallen.
Er zijn verschillende soorten nierstenen, afhankelijk van het materiaal waaruit ze bestaan: calciumstenen (75 tot 80 procent van de gevallen), struvietstenen (10 tot 15 procent van de gevallen), urinezuurstenen (5 procent van de gevallen) en cystinestenen (minder dan 1 procent van de gevallen).
Oorzaken van nierstenen
Het ontstaan van nierstenen kan verschillende oorzaken hebben. Meestal hangen ze samen met vochtgebrek, ziekten of infecties, een verstoorde zuurgraad, een tekort aan citraat of een overschot aan calcium of oxalaat in de urine. Soms zijn nierstenen erfelijk.
Vochtgebrek hangt samen met meer kristalvorming in de urine en is vaak het gevolg van:
- te weinig drinken
- overmatige transpiratie
- diarree
Urineweginfecties, jicht en de ziekte van Crohn zijn enkele aandoeningen die nierstenen kunnen veroorzaken.
Citraat gaat kristalvorming in de urine tegen. Een tekort aan dit stofje ontstaat vaak door verkeerde voeding, met name als je te veel vlees eet. Dierlijke eiwitten hinderen de aanmaak van citraat. Bij te veel calcium of oxalaat in de urine ontstaan er ook sneller nierstenen.
Nierstenen kunnen erfelijk zijn. In bepaalde families zorgt een bepaalde samenstelling van de urine sneller voor nierstenen.
Symptomen van nierstenen
Nierstenen leiden in veel gevallen niet tot klachten. Ze zijn dan klein genoeg om uitgeplast te worden. Klonteren ze samen tot een groter kristal, dan kan zo'n kristal vast blijven zitten in de urineleider. Dan heb je te maken met een niersteenaanval, die ook wel koliek wordt genoemd. Omdat de urine hierdoor niet goed door kan vloeien, kan dit leiden tot een infectie. Duurt dit te lang, dan is beschadiging van de nier of urineleider mogelijk. Koliek herken je aan:
- Pijn in je zij of onderrug, die eventueel uitstraalt naar je onderbuik en lies. Deze wordt steeds heviger. Vaak voel je een grote onrust, omdat het niet lukt om een houding te vinden die de pijn verlicht.
- Misselijkheid en overgeven, zweten, koorts en rillingen.
- Een grotere drang tot plassen en een branderig gevoel bij het plassen.
- Troebele, onprettig ruikende urine en/of bloed in de urine.
Hoe wordt de diagnose van nierstenen gesteld?
Kan een niersteen niet op natuurlijke wijze uitgeplast worden, dan stuurt de huisarts je meestal door naar een uroloog in het ziekenhuis. Deze doet een bloedonderzoek en kijkt naar eventueel bloed en bacteriën in de urine. Met een echo, röntgenfoto of CT-scan kan de uroloog bepalen waar de niersteen zit, hoe groot deze is, of er meerdere nierstenen zijn en of de urineafvoer geblokkeerd wordt. Zijn er meerdere nierstenen en heb je er een kunnen opvangen, bijvoorbeeld met een zeefje, dan wordt gekeken uit welk materiaal deze bestaat. Dit helpt de oorzaak bepalen en eventuele volgende nierstenen voorkomen. Ook stelt de uroloog vragen over je leef- en eetgewoonten en andere medische problemen die met nierstenen kunnen samenhangen.
Risicofactoren/-groepen
Mannen hebben gemiddeld vaker last van nierstenen. Zij hebben twee keer zoveel kans op nierstenen als vrouwen. Bovendien komen ze vooral voor bij mensen boven de twintig.
De belangrijkste risicofactoren van nierstenen zijn:
- onvoldoende drinken
- te veel dierlijke eiwitten (met name vlees) eten
- te veel voedingsmiddelen eten die rijk zijn aan oxalaat
- te veel keukenzout eten
- infecties aan bijvoorbeeld urinewegen of darmen
- een erfelijke aanleg voor nierstenen
Heb je eenmaal nierstenen gehad, dan is er een grote kans dat ze terugkomen.
Behandeling van nierstenen
Meestal worden nierstenen behandeld met pijnstillers. Deze verminderen de pijn en helpen de spieren van de urinewegen ontspannen. Daardoor wordt het makkelijker om de nierstenen uit te plassen.
Bij grote of bijzonder harde nierstenen is het soms nodig om in het ziekenhuis de nierstenen te laten verwijderen. Dit gebeurt soms met een niersteenvergruizer, onder lokale verdoving. Deze vergruist de nierstenen met krachtige schokgolven, waarna je het gruis uit kunt plassen. Een andere methode is een endoscopie, onder plaatselijke of algehele narcose. Hierbij wordt een instrument ingebracht in de plasbuis om de niersteen te bereiken en te verwijderen. Nierstenen kunnen ook via de huid verwijderd worden, bij een zogenaamde percutane verwijdering. Hierbij wordt een hol buisje door een gaatje in je huid ingebracht, zodat de uroloog met speciale instrumenten via deze weg de nierstenen kan verwijderen. Dit gebeurt onder algehele narcose. Mocht de niersteen de nier helemaal afsluiten, dan is een open operatie noodzakelijk.
Zijn de nierstenen eenmaal verwijderd, dan is er daarna een grotere kans op de vorming van nieuwe nierstenen in de toekomst. Om deze kans te verkleinen, zullen doktoren zullen je aanraden om je leef- en eetgewoonten aan te passen. Hieronder vind je enkele belangrijke dieetadviezen die hieraan bijdragen:
- Drink voldoende, met name water en vruchtensappen.
- Wees matig met koffie, alcohol, thee en cola.
- Eet regelmatig citrusvruchten, zoals citroen, grapefruit en sinaasappel.
- Eet niet teveel oxalaatrijke producten, zoals spinazie, bessen, sterfruit, rabarber, noten, cacao en chocolade.
- Wees zuinig met keukenzout.
- Eet maximaal anderhalf ons vlees per dag.
- Consumeer zuivelproducten met mate. Maar: ze helemaal uit je dieet schrappen is niet aan te raden.
Pas als deze maatregelen niet helpen, worden er medicijnen voorgeschreven.
Prognose
Nierstenen zijn goed te behandelen. Blijven ze echter te lang of op een verkeerde plek vastzitten, dan kunnen ze eventueel tot schade aan de urineleiders of nieren leiden. Ook daarvoor is gelukkig behandeling mogelijk.
- Nierstichting