Pubertas praecox
De leeftijd waarop kinderen gaan puberen verschilt. Wanneer is er sprake van te vroege puberteit (pubertas praecox)? En waarom moet een kind dat al heel vroeg in de puberteit komt onderzocht worden?
Tijdens de puberteit maken kinderen lichamelijke en geestelijke ontwikkelingen door. Ze ontwikkelen secundaire geslachtskenmerken: meisjes krijgen bijvoorbeeld borsten, bij jongens groeien de zaadballen. Er ontstaat oksel- en schaamhaar.
Om vast te kunnen leggen in welk puberteitsstadium jouw zoon of dochter zit, is er een indeling gemaakt waarbij de verschillende stadia staan beschreven en afgebeeld. De meest gebruikte is de indeling volgens Tanner (zie afbeelding). Hierin is stadium één het stadium voordat er zich puberteitskenmerken voordoen en stadium vijf het volwassen stadium.
Hoe de puberteit verloopt is bij de meeste kinderen bepaald door erfelijke en lichamelijke factoren. Wanneer één van de ouders bijvoorbeeld erg laat in de puberteit kwam, is de kans groot dat je zoon of dochter ook pas laat gaat puberen.
Hormonen
Bij het ontstaan van de secundaire geslachtskenmerken spelen drie hormoonproducerende orgaansystemen een rol. Dit samenspel verloopt via een regelcircuit dat samen wel de hypothalamo-hypofyse-gonade-as wordt genoemd.
- Hypothalamus. Dit is een in de hersenen gelegen gebied dat het LHRH-hormoon LHRH aanmaakt (Luteinizing Hormone Releasing Hormone). Het wordt ook wel GnRH genoemd. (gonadotropin Releasing-Hormone). Dit hormoon wordt aan het begin van de puberteit actief en stimuleert op zijn beurt de hypofyse.
- Hypofyse. Dit is een onderaan de hersenen hangende klier ter grootte van een kers. De hypofyse produceert diverse hormonen. Twee ervan, het LH (Luteïniserend hormoon) en het FSH (Follikel Stimulerend Hormoon) zijn van belang omdat zij de geslachtsklieren (de gonaden) dus de eierstokken en de testikels aanzetten tot de aanmaak van testosteron, het mannelijk hormoon en oestradiol, het vrouwelijk hormoon.
- Eierstok en testikel. De eierstok en de testikel nemen in grootte toe onder invloed van het LH en FSH. Ook de uitrijping van eicellen in de follikels en de productie van zaadcellen gebeurt door het LH en FSH. De hormonen testosteron en oestradiol zorgen voor de mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken.
Naast deze effecten zijn er ook nog effecten op andere organen. Zo krijgen meisjes door de oestrogenen meer vetweefsel op hun lichaam, vooral op de heupen. Jongens worden gespierder en krijgen een lage stem door verandering in het strottenhoofd. Later krijgen jongens ook snor- en baardgroei.
Wanneer vervroegde puberteit?
Wanneer bij een meisje vóór het achtste jaar de borstvorming begint, wordt gesproken over een te vroege puberteit (pubertas praecox).
Borstvorming, oksel- of schaambeharing, transpiratiegeur of acne voor de leeftijd van respectievelijk 8 en 9 jaar wijzen niet altijd op te vroege puberteit, maar kunnen wel reden zijn voor verder onderzoek.
Wanneer meisjes op de leeftijd van 1-3 jaar vroegtijdige borstvorming hebben, is dit vrijwel nooit iets afwijkends. De borsten groeien niet verder en de lichaamslengte neemt ook niet abnormaal toe. Er ontstaat ook geen schaamhaar. Het heet met een medische term premature thelarche.
Er zijn meisjes die al vroeg een paar schaamhaartjes vertonen en soms ook wat okselhaar. Ouders ruiken ook al wel een beetje okselgeur. Wanneer dit niet samenhangt met borstvorming is het onschuldig. Het hoeft dan niet verder te worden onderzocht. De kinderarts die deze meisjes meestal ziet, zal wel de eerste tijd kijken hoe de lengtegroei verloopt. Deze vroege beharing heet met een medische term premature adrenarche.
Oorzaken vroege puberteit
Er is een groot verschil in oorzaken tussen jongens en meisjes. Bij meisjes wordt vaak geen oorzaak gevonden, soms komt een vroege puberteit in de familie voor.
Bij jongens wordt vaker een oorzaak gevonden voor te vroege puberteit, bijvoorbeeld door een overmaat van hormoon productie in de hypofyse of andere endocriene organen.
Aandoeningen van het hormoonsysteem zijn niet te voorkomen. Het komt niet door iets in de zwangerschap, een verkeerd dieet of tekorten aan voedingsstoffen.
Onderzoeken bij pubertas praecox
In de eerste plaats moet de oorzaak worden opgespoord. Bij zowel jongens als meisjes vindt uitvoerig bloedonderzoek naar verschillende hormonen plaats. Er wordt een handfoto gemaakt om te kijken of er sprake is versnelde groei en een voorlopende skeletleeftijd. Vaak wordt een lucrin/GnRH test verricht om te onderzoeken of de aansturing van de puberteit vanuit de hersenen al op gang is gekomen. Er wordt vaak MRI-onderzoek gedaan van de hersenen, bijnieren of eierstokken om afwijkingen aan deze organen op te sporen die een overmatige hormoonproductie kunnen verklaren.
Behandeling
De behandeling is sterk afhankelijk van welke oorzaak er wordt gevonden als verklaring voor de te vroege puberteit. Te vroege puberteit door te vroege afgifte van hormonen door de hypofyse wordt behandeld door een puberteitsremmer die tot de leeftijd van 11-13 jaar wordt gegeven. Als er een tumor aanwezig is die hormonen produceert moet deze uiteraard worden behandeld.
Kleine lichaamslengte
Komt je kind te vroeg in de puberteit, dan heeft het minder de mogelijkheid om door te groeien. De puberteit vormt het einde van de groei. Als niets wordt gedaan, zal je kind wat kleiner blijven. De behandeling heeft ook tot doel om de emotionele belasting die een vroege puberteit voor een kind met zich meebrengt ongedaan te maken.
Dit artikel is goedgekeurd door Dr. J.M. de Bont, kinderarts-kinderneuroloog in UMC Utrecht.
Laatst herzien op