Fecesincontinentie bij kinderen
De meeste kinderen zijn zindelijk als zij naar de basisschool gaan, maar sommige kinderen poepen nog in hun broek. Meestal zullen ze zeggen dat ze de ontlasting niet hebben opgemerkt. Voor ouders is zit gek: zowel de poeplucht als de extra inhoud in de onderbroek valt toch op?
Kinderen zijn gewend aan de lucht en vaak weten ze niet eens wanneer zij hebben gepoept. Een lastig en vervelend probleem voor zowel ouders als kind.
Wat is fecesincontinentie?
Er worden verschillende termen gebruikt voor een kind dat ouder is dan vier en nog steeds in zijn broek poept. Of het een hele volle broek (encopresis) is, of alleen strepen ontlasting (soiling), is belangrijk om te weten. Artsen en behandelaars spreken van onvrijwillig ontlastingsverlies of vieze broeken.
Sommige kinderen hebben meerdere keren per dag een vieze broek, anderen een of twee keer per week. Je kunt niet aan de frequentie of hoeveelheid ontlasting zien wat de precieze oorzaak is.
Als je kind last heeft van fecesincontinentie, kan dit effect hebben op het zelfgevoel. Hij kan niet voldoen aan de basale functie van het ophouden van ontlasting: hierdoor wordt het zelfvertrouwen aangetast. Daarnaast is er – zeker bij oudere kinderen – een kans dat zij met hun vieze broeken worden gepest.
Niet expres
Je moet je realiseren dat broekpoepen niet ontstaat uit onwil of dat je kind dit expres doet. Bij tachtig tot negentig procent van de kinderen die in hun broek poepen, komt dit door verstopping. Verstopping kan veel klachten geven, zoals buikpijn, krampen, pijn bij het poepen, rectaal bloedverlies, urineweginfecties en plasproblemen. Door verstopping kan je kind dus ook ontlasting in zijn onderbroek verliezen. Hier gaat het dus niet om vertraagde zindelijkheid, maar om een (hardnekkig) medisch probleem.
Jongens hebben vaker last van fecesincontinentie dan meisjes. Het is een hardnekkig probleem dat niet zomaar is opgelost: na een intensieve behandeling van vijf jaar ervaart veertig procent van de kinderen nog steeds klachten.
Oorzaken
Bij zeker tachtig procent van de kinderen worden vieze broeken veroorzaakt door chronische verstopping of obstipatie. Een klein aantal heeft een afwijking in het laatste deel van het rectum of verliest ontlasting ten gevolge van een chirurgische behandeling in het gebied van de anus of het rectum. Na een chirurgische ingreep kan na verloop van tijd een vernauwing ontstaan.
Er zijn ook kinderen waarbij verstopping helemaal niet bestaat, die geen afwijkingen aan hun darmen of sluitspieren hebben en waarbij er toch geregeld ontlasting in het ondergoed komt. De behandeling van deze kinderen is anders dan bij kinderen mét verstopping.
- Weinig beweging vormt aanleiding tot verstopping. Kinderen hebben per dag minstens een uur beweging nodig.
- Een belangrijke factor voor het ontstaan van verstopping is het eetgedrag. Bruin brood, groente en fruit en een voldoende vochtinname (ten minste 0,5 tot één liter vocht per dag) werken laxerend. Extra drinken heeft geen zin: daarvan ga je alleen meer plassen.
- Soms leiden psychische of emotionele problemen tot ongewenst ontlastingsverlies.
Diagnose
Houd als ouder een kalender of ‘poepdagboek’ bij. Zo kan jij, je kind en de arts snel zien hoe de situatie in elkaar steekt. De arts wil weten of het om een geval van verstopping gaat. Verschijnselen hiervan zijn:
- Het langer dan drie dagen uitblijven van ontlasting.
- Het ineens produceren van een grote hoeveelheid ontlasting.
- Het produceren van geregeld heel vaste ontlasting.
De arts vraagt naar het allereerste moment waarop je kind heeft gepoept. Als dit niet binnen 24 uur na de geboorte heeft plaatsgevonden, moet altijd worden gedacht aan een vorm van de ziekte van Hirschprung.
Als je kind ook ’s nachts ontlasting verliest, kan het zijn dat er een deel ontlasting vastzit in het rectum of in het laatste deel van de dikke darm.
De arts kijkt altijd naar de lengtegroei en de gewichtstoename van het kind. Bij kinderen met vieze broeken is het belangrijk om te weten hoe de groei en het gewicht in de voorgaande jaren zijn verlopen. Er zijn enkele ziektes waarbij een afbuigende groeilijn en neiging tot verstopping samenkomen, zoals bij een trage schildklierwerking, hypothyreoïdie en coeliakie.
Tijdens lichamelijk onderzoek voelt de arts aan de buik naar aanwezigheid van vaste ontlasting. Bij een kind met verstopping kan er vaak een grote hoeveelheid ontlasting, die als een worst aanvoelt, worden gevonden. Als de arts geen ontlasting vindt, kunnen kinderen nog steeds last van verstopping hebben. Ook onderzoekt hij de anus. Hij kijkt dan naar kloven of fissuren in het slijmvlies. Als de anus open staat, kan het zijn dat er ontlasting vastzit in het laatste deel van het rectum.
Ten slotte wordt er gekeken naar een mogelijke neurologische oorzaak van de verstopping. Vaak zijn er dan ook andere afwijkingen aanwezig (bijvoorbeeld bij de blaasfunctie).
Behandeling
Als er sprake is van verstopping, moet het toiletgedrag van het kind worden verbeterd. Probeer je kind drie keer per dag, een kwartier na de maaltijd, vijf tot tien minuten op het toilet te zetten. Een vaste en regelmatige tijd is belangrijk. Moedig het persen aan, ook als er geen aandrang is. Beloon je kind als het is gelukt met poepen.
Als deze manier niet werkt, schrijft de arts laxerende medicijnen voor. Bij een flinke verstopping wordt er in het begin een hoge dosering gegeven. Na een periode van hogere doseringen gaat je kind dan over op een onderhoudsdosering. De medicijnen die hiervoor worden gebruikt geven weinig tot geen bijwerkingen. De darmen van een kind worden niet lui door het gebruiken van laxerende medicijnen: doordat de darm geleegd worden, gaat deze juist weer beter functioneren.
Wanneer er geen sprake is van verstopping stippelt de arts een behandelplan uit waarbij ook hulp wordt gevraagd aan een klinisch psycholoog.
Dit artikel is goedgekeurd door Dr. J.M. de Bont, kinderarts-kinderneuroloog in UMC Utrecht.
Laatst herzien op