Op gewicht blijven ondanks COPD

Het lijkt vreemd dat een ziekte aan je longen invloed heeft op je gewicht. Toch zijn er logische verklaringen voor. Kortademigheid kan namelijk flink inhakken op de mate waarin je actief kan zijn. Door het gebrek aan beweging komen de pondjes er makkelijker aan.

Eén op de vier mensen met COPD hebben echter last van ondergewicht. Je haalt bijvoorbeeld sneller adem, waardoor je lichaam extra veel energie verbruikt. Daardoor kun je snel (te veel) afvallen. Ook kan eten vervelend zijn, omdat het zo inspannend is en de luchtwegen afsluit.

Weet je niet zeker of je onder- of overgewicht hebt? Met een bmi-meter kun je bepalen of je een normaal gewicht hebt bij je lengte.

Voedingsstoffen

Probeer wanneer je COPD hebt zo gezond mogelijk te eten. Dat is voor iedereen belangrijk, maar voor COPD-patiënten is het extra belangrijk om hun lichaam in goede conditie te houden. Hierdoor krijg je meer energie en je spieren krijgen voldoende voedingsstoffen om goed te functioneren. Hierdoor kun je beter bewegen.

Alleen méér eten om aan te komen, helpt dan niet. Wanneer je meer ongezonde dingen eet, kom je wel aan, maar dit is alleen vet. Kies voor een verantwoord dieet. Genoeg brood, aardappels, rijst, groente, fruit en vis dus. Daarnaast zijn zuivel, vlees en margarine belangrijk, net als voldoende vocht.

Tips

Heb je moeite om genoeg binnen te krijgen? De volgende tips kunnen helpen om de maaltijden aantrekkelijker te maken:

• Eet in de plaats van drie hoofdmaaltijden meerdere kleinere maaltijden.
• Kies voor eten dat veel energie geeft, dus eerder een gevarieerde pastamaaltijd dan sla.
• Eet vaker vloeibaar of smeuïg voedsel, zoals soep, groente- en fruitsappen en stamppot.
• Wanneer je snel een vol gevoel hebt, kan het helpen om langzaam te eten en goed te kauwen.
• Vermijd voedsel dat gasvorming veroorzaakt, zoals kool, uien en frisdrank.
• Maak van de maaltijd een feestje, met veel keus en presenteer het mooi, hierdoor heb je meer zin om te eten.

Als het je niet lukt om een gezond gewicht te krijgen, kan de huisarts je altijd doorverwijzen naar een diëtist.