Internist Marcel Levi: 'Als je echt iets hebt, word je in Nederland fantastisch geholpen'

Interview met internist en hoogleraar geneeskunde Marcel Levi

Marcel Levi door Paul Tolenaar
Paul Tolenaar

Als het over de gezondheidszorg gaat, gaat het vaak over de problemen die er zijn. Die zijn er ook zeker. Maar volgens internist en hoogleraar geneeskunde Marcel Levi zitten we in 'een gouden eeuw van de geneeskunde' en moeten we vooral niet vergeten ook de successen te vieren.

Fysiotherapeuten moeten ouderen leren hoe ze na een val weer opstaan, gezond eten moet goedkoper worden en het papierwerk in de zorg kan volgens hem stukken minder. Professor doctor Marcel Levi staat bekend als ervaren zorg­bestuurder met verbale slagkracht en werd alom gezien als een geschikte minister van Volksgezondheid. Hoewel hij kritisch is, is hij ook enthousiast over de Nederlandse zorg. 

Wat gaat er allemaal goed?

“We klagen met z’n allen wat af in Nederland, ik ook. Maar als je echt iets hebt, dan word je in Nederland fantastisch geholpen. Snel, effectief en gelukkig ook steeds vaker aardig. We zijn heel erg succesvol in de volle breedte van de geneeskunde. Er zijn talloze aandoeningen en ziektes, waar we tot zelfs tien jaar geleden nauwelijks iets tegen hadden en die we tegenwoordig kunnen behandelen of genezen. Ik denk dat veel van de problemen die we nu ervaren, of het gaat om personeelstekort, geldtekort of capaciteitstekort, de gevolgen zijn van dat succes. Want natuurlijk leidt dat tot problemen. Mensen gaan niet meer zo snel dood aan heftige ziektes, maar blijven wel vaak leven met een ‘restprobleem’. Of er doen zich nieuwe klachten voor, omdat ze ouder worden. Ik denk dat daar de frictie zit: het gaat te snel. Er is zo’n toename van ouderen en mensen met een chronische ziekte, dat het systeem zich niet rap genoeg kan aanpassen.”

Zou meer familieparticipatie de druk verlichten?

“De Nederlandse zorg bestaat uit twee delen. Je hebt de curatieve zorg: wat de huisartsen en de zieken­huizen doen. Daarnaast heb je de langdurige zorg, de verpleeghuiszorg en de thuiszorg. We hebben daar alles geoutsourcet naar instellingen. Familie, vrienden en buren doen vaak eigenlijk nog maar weinig. Op zichzelf is dat een keuze, maar dat betekent dat langdurige zorg ingewikkeld is geworden en heel duur. Als je dan wat centen hebt, kun je het voor jezelf een stuk beter maken met particuliere zorg. Dat wijkt af van ons idee van solidariteit. Je wil dat het voor iedereen heel goed is, ongeacht hoeveel geld je hebt. We moeten de komende jaren nadenken over wat we kunnen en willen betalen en of er een grotere rol van de omgeving nodig is.”

De regering wil volop artificiële intelligentie inzetten om de administratieve lasten te verlichten. Gaat dat werken denkt u?

“Ik wil niet al te kritisch overkomen, maar ik heb de uitspraken van minister Agema hierover met verbazing gelezen. Ze komt telkens met hetzelfde voorbeeld: ze heeft een keer op een werkbezoek een medisch specialist gezien die met AI slechts zestien seconden over de administratie van een consult deed. Maar daar zit het personeelsprobleem in de gezondheidszorg niet. We hebben helemaal geen tekort aan medisch specialisten. Wat gaat AI doen voor thuiszorgmedewerkers die mensen moeten helpen met opstaan en eten? Hoe helpt AI verpleegkundigen in het ziekenhuis die mensen moeten verzorgen en medicijnen moeten uitdelen? Ze zegt zelfs dat het héle personeelsprobleem in de zorg met AI kan worden opgelost. Nou sorry hoor, we hebben echt geen behoefte aan alleen maar artificiële intelligentie in de zorg. We hebben juist behoefte aan menselijke intelligentie in de zorg en dat komt op dit moment niet van deze minister.”

Missen we dan alleen die handen aan het bed?

“We hebben een tekort aan verpleging en verzorging. In de medische hoek zijn er ook wel tekorten, bijvoorbeeld in de ouderengeneeskunde en verpleeghuisartsen. Maar niet in de medisch specialistische ziekenhuiszorg. Ik ben het overigens wél met de minister eens dat we keihard moeten werken om die administratieve druk naar beneden te krijgen. Ik doe één dag in de week poli. Mijn administratieve last komt van het voortdurend moeten bellen naar verzekeraars, het regelen van formuliertjes voor apotheken. Ook onze eigen beroepsverenigingen komen steeds met formulieren die ingevuld en checklists die afgevinkt moeten worden. Al dat papierwerk komt dan samen bij degenen die zorg moeten verlenen. Die flauwekul moet je gewoon afschaffen, daar gaat artificiële intelligentie helemaal niets bij helpen. Het is een lastig onderwerp, want het wordt allemaal met de beste bedoelingen gedaan, maar ik denk dat het z’n doel ver voorbijschiet. We hebben iemand nodig die in staat is om te zeggen: ‘Dit hoeft niet meer. Punt.’” 

Volgens u scheelt het als de reorganisatie van de zorg van binnenuit zou komen. Zo zou er meer tijd vrijgemaakt moeten worden voor gesprekken met patiënten.

“Dat zou al een deel van het probleem oplossen. Omdat je dan van tevoren een veel betere kijk hebt op welke zorg iemand nu en misschien ook in de toekomst nodig heeft. Mensen hebben behoefte aan informatie, willen betrokken worden. Ik doe zelf veel second opinions en vaak hoef ik dan niets te doen, behalve alles nog eens heel goed uitleggen en proberen te begrijpen waar mensen mee zitten en veel vragen beantwoorden. Dan heb je vaak helemaal geen scans of laboratoriumonderzoek meer nodig.”

Kunt u daar een concreet voorbeeld van geven?

“Ik zie bijvoorbeeld mensen met vaatproblemen. Die hebben een trombose gehad en daar nog veel last van. Dan volgt een eindeloze zoektocht om te kijken wat er aan de hand is. Terwijl, als je met ze praat, blijkt dat ze niet zo met die klachten zitten. Ze zijn vooral bang dat het nog een keer gebeurt. Dat geeft veel onrust, dus je moet de tijd nemen om die bezorgdheid weg te nemen. En daarna is de lucht geklaard en gaan mensen tevreden naar huis. Ik vind dat ik mijn tijd dan goed besteed heb.”

Iets anders: het RIVM zegt dat de gezondheids­doelen voor 2040 uit het Nationaal Preventie­akkoord niet worden bereikt als er geen extra stappen worden gezet.

“Het is efficiënter om ziekte te voorkomen dan te bestrijden. De overheid is daar te terughoudend in. De suikertaks bijvoorbeeld, is in andere landen buitengewoon effectief gebleken, maar in Nederland komt die supertraag van de grond. Ook over het verlagen van de btw op groenten en fruit wordt vooral gepraat. En gaan de kosten van tabak einde-lijk omhoog en stoppen veel mensen met roken, dan klaagt Caroline van der Plas dat de staatskas zo veel accijns misloopt. Terwijl het voor de volks­gezondheid echt goed nieuws is.” 

Wat kunnen 65-plussers preventief doen voor hun gezondheid?

“Bewegen is het meest effectief. Fietsen en lopen in plaats van de auto, daar heb je ongelofelijk veel baat bij. Niet alleen in het voorkomen van ziektes, maar ook voor de conditie van je gewrichten. Het is ook een beetje een spiraal. Je wordt gewoon vrij rap stijf als 65-plusser. Als je in beweging blijft, blijven spieren, botten en gewrichten fitter en daardoor vind je het ook niet vervelend om in beweging te blijven. Als alles pijn doet, dan heb je daar natuurlijk steeds meer moeite mee. Waar ik ook heel erg in geloof, is dat je actief moet zijn in je sociale netwerk. Word lid van een club en ga iets doen wat je leuk vindt, of dat nu kaarten is of jeu de boules. Eenzaamheid is misschien wel de allergrootste bedreiging van ouder worden, zowel mentaal als fysiek.”

Eenzaamheid is misschien wel de allergrootste bedreiging van ouder worden

U noemt valpreventie niet?

“Vallen is echt een ongelooflijk onderschat probleem. Het is niet alleen valpreventie, het gaat ook om het leren opstaan. Je coördinatie en spierkracht nemen af als je ouder wordt. Mensen die vallen, kunnen heel vaak niet meer opstaan en blijven daardoor uren ­liggen tot iemand ze vindt. Met enorme gezondheidsproblemen tot gevolg. Een opsta-training zou daarom heel goed zijn. Je zou er ziekenhuisopnames en een heleboel medische bemoeienis mee besparen. En je bespaart geld uit het potje ziekenhuis. Fysio­therapeuten willen best training geven, maar krijgen daar geen geld voor. Niemand is kennelijk in staat om dat geld van het ziekenhuisbudget over te hevelen om daar die fysio’s van te betalen. Je kunt bijna niet schuiven met potjes in Nederland. Als ik een wenslijstje had van wat er anders moet in ons systeem, dan zou dat er zeker op staan.”

En het geneesmiddelentekort, staat dat ook op dat lijstje?

“We hebben in Europa vrij verkeer van goederen, met uitzondering van geneesmiddelen. Als in Nederland iets niet leverbaar is, maar in Duitsland wel, dan moet er een vergunning van de inspectie komen om het te kunnen halen. Allemaal afge­dwongen door de farmaceutische lobby zodat ze ­ver­schillende ­prijzen kunnen vragen in verschillende landen. Als ik minister van Volksgezondheid was, zou ik onmiddellijk lobbyen voor geneesmiddelen als onderdeel van dat vrije verkeer. Dat zou de ­prijzen ook ten ­goede komen.”

Als ik minister van Volksgezondheid was, zou ik onmiddellijk lobbyen voor vrij verkeer van geneesmiddelen

Heeft u nog een laatste tip voor onze lezers?

“Probeer het aantal dokters dat zich met je bemoeit tot een minimum te beperken. Voor je hart moet je naar de cardioloog, voor je longemfyseem naar de longarts... Vraag af en toe eens of een andere dokter die controle er niet bij kan doen. Het antwoord is verrassend vaak ‘ja’. Meerdere specialisten kost je belachelijk veel tijd en er gaan veel dingen dubbel.”

Prof. dr. Marcel Levi is internist en hoogleraar geneeskunde. Hij werd driemaal uitgeroepen tot beste internist van het land en EW riep hem in 2016 uit tot Nederlander van het jaar. Na een carrière bij Amsterdam UMC en 4,5 jaar als ziekenhuis­directeur in Londen is hij sinds 2021 voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Daarnaast werkt hij nog een dag in de week als internist.

Dit artikel verscheen eerder in Plus Magazine januari 2025. Abonnee worden van het blad? Dat doe je in een handomdraai.

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine