Hulp bij zelfdoding
Er kunnen verschillende redenen zijn dat je denkt aan vrijwillige levensbeëindiging. Ondraaglijk lijden maakt hier vaak onderdeel vanuit. Het woord euthanasie komt van het Griekse woord euthanatos, dat letterlijk ‘een goede dood’ betekent. Maar hoe werkt euthanasie precies? En welke rol spelen de toetsingscommissies?
Nederland was in 2002 het eerste land ter wereld dat euthanasie bij wet regelde. Dankzij de wet 'Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding' weten ernstig zieke patiënten en artsen precies wat hun rechten en plichten zijn. Toenmalig Minister van Volksgezondheid, Els Borst, pleitte voor de euthanasiewet, omdat zij meende dat "door de regels rond euthanasie in een speciale wet te verankeren, iedereen de persoonlijke en maatschappelijke garantie heeft dat dood op verzoek daadwerkelijk een goede dood is".
Wat is euthanasie?
Euthanasie is de levensbeëindiging door een arts op verzoek van een patiënt. Daaronder valt ook de hulp van een arts bij zelfdoding, waarbij de patiënt zelf het dodelijke middel toedient. Euthanasie mag dus alleen worden toegepast wanneer de patiënt hier zélf om vraagt; familieleden mogen geen verzoek indienen. Daarbij gaat het altijd om een verzoek van een patiënt om een einde te maken aan uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Euthanasieverklaring: mondeling of schriftelijk
Bij 80 procent van de verzoeken gaat het om kankerpatiënten, die in de laatste fase van hun lijdensweg om hulp vragen. De meeste overige euthanasieverzoeken zijn afkomstig van een - nog groeiende - groep mensen met een euthanasiewens 'voor het geval dat'.
Hun verzoek is toekomstgericht: voor het geval dat zij om een of andere reden in een situatie komen die zij nu als ondraaglijk en uitzichtloos bestempelen (bijvoorbeeld verlamd en van hun spraak beroofd na een hersenbloeding). Omdat ze dan niet meer in de gelegenheid zijn daar bewust om te vragen, praten ze er alvast met hun huisarts over of zetten ze hun euthanasieverzoek op schrift.
Zo'n schriftelijke wilsverklaring (euthanasieverklaring) wordt in de wet erkend als legitiem verzoek om euthanasie. Dat is met name van belang in die situaties waarin patiënten hun verzoek niet meer mondeling kenbaar kunnen maken. Wel zal de huisarts, mocht de situatie zich voordoen, zich ervan op de hoogte moeten stellen dat deze schriftelijke wens nog steeds geldt. Bovendien is hij, net als bij een mondeling verzoek, verplicht zich te houden aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen.
Zorgvuldigheidseisen
Hulp bij zelfdoding is met de inwerkingtreding van de wet nog steeds opgenomen in het Wetboek van Strafrecht, maar een arts is niet langer strafbaar wanneer hij zich aan de omschreven zorgvuldigheidseisen houdt.
De zorgvuldigheidseisen houden in dat de arts:
- de overtuiging heeft gekregen dat er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt.
Toelichting: Het verzoek om euthanasie mag dus niet onder druk of invloed van anderen zijn gedaan of ten gevolge van een psychische stoornis. De patiënt heeft volledig inzicht in zijn ziekte, het vermoedelijke verloop ervan en de behandelingsmogelijkheden. Hij heeft bovendien herhaaldelijk te kennen gegeven te willen sterven. - de overtuiging heeft gekregen dat er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt.
- de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevindt en over diens vooruitzichten.
- met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevindt geen redelijke andere oplossing is.
- tenminste één andere, onafhankelijke arts raadpleegt, die de patiënt ziet en die schriftelijk zijn oordeel geeft over de bovengenoemde zorgvuldigheidseisen (1. tot en met 4.).
- de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig uitvoert.
Toelichting: De arts dient de handeling zelf uit te voeren. Hij mag deze niet overlaten aan anderen. In het geval van hulp bij zelfdoding moet de arts bij de patiënt aanwezig zijn of zich in diens nabije omgeving beschikbaar houden, totdat de dood is ingetreden.
Arts mag euthanasieverzoek weigeren
Een arts heeft tegenover zijn patiënt twee verplichtingen. De eerste is om het lijden van de patiënt te verlichten of weg te nemen, de tweede om het leven van de patiënt te behouden. De tweede verplichting staat tegenover de wens van de patiënt om te sterven met hulp van de arts. Artsen mogen dan ook weigeren een verzoek om euthanasie in te willigen. Ook verpleegkundigen mogen weigeren mee te werken aan de voorbereiding
van euthanasie.
Een arts of verpleegkundige kan voor zo'n weigering tot meewerken nooit worden vervolgd. De wet wil juist waarborgen dat een arts of verpleegkundige niet in strijd met zijn eigen geweten hoeft te handelen. Wel zal een arts die zelf euthanasie afwijst, de patiënt doorverwijzen naar een collega die het verzoek om euthanasie mogelijk wel zal willen honoreren.
De procedure
De arts, die uiteindelijk euthanasie toepast, schrijft na het overlijden van de patiënt een verslag over de gang van zaken. De niet-natuurlijke dood moet direct gemeld worden bij de gemeentelijke lijkschouwer. De lijkschouwer onderzoekt het lichaam van de overledene, gaat na hoe en met welke middelen de euthanasie is uitgevoerd en legt de bevindingen vast in een eigen verslag.
Beide verslagen worden met de benodigde bijlagen (zoals, indien aanwezig, de schriftelijke wilsverklaring van de patiënt) opgestuurd naar de regionale toetsingscommissie in het gebied waar de euthanasie heeft plaatsgevonden en ook de plaatselijke officier van justitie ontvangt de bevindingen van de gemeentelijke lijkschouwer, omdat hij toestemming moet geven om het lichaam te begraven.
Regionale toetsingscommissies
Er zijn vijf regionale toetsingscommissies in Nederland: in Groningen, Arnhem, Haarlem, Rijswijk en Den Bosch. De regionale toetsingscommissies bestaan uit een oneven aantal leden, waaronder in elk geval een jurist, een arts en een ethicus, en zij bekijken per geval of de zorgvuldigheidseisen door de euthanasieplegende arts in acht zijn genomen. Als dit het geval is, gaat de arts vrijuit. Als het oordeel luidt dat de arts in strijd met de eisen heeft gehandeld of dat daar twijfel over bestaat, dan worden het Openbaar Ministerie en de regionale inspecteur voor de gezondheidszorg ingeschakeld. Wanneer er sprake is van een strafbaar feit, wordt er overgaan tot strafvervolging. De inspecteur beoordeelt of de arts tuchtrechtelijk moet worden aangepakt.
Wat niet onder euthanasie valt:
- Het staken of niet instellen van een medische behandeling op verzoek van de patiënt.
- Het afzien van een zinloze medische behandeling door de arts (dit behoort tot normaal medisch handelen).
- Het verlichten van de pijn met steeds zwaardere middelen (als morfine) en het stoppen van kunstmatige vocht en voeding met als neveneffect dat ze het leven verkorten (palliatieve sedatie genoemd).
- Ook de levensbeëindiging van niet-levensvatbare of zwaar gehandicapte pasgeborenen en comapatiënten valt niet onder euthanasie en wordt dus niet door de regionale toetsingscommissies beoordeeld, wel door het Openbaar Ministerie.
- Dementie wordt niet als ondraaglijk en uitzichtloos lijden beschouwd, tenzij de persoon een euthanasieverklaring heeft opgesteld vóórdat de ziekte heeft toegeslagen.
Voor meer informatie kun je terecht op de volgende websites:
* www.justitie.nl/onderwerpen/familie_en_gezin/euthanasie
* www.minvws.nl/dossiers/euthanasie
* www.euthanasiecommissie.nl/wetgeving/kernbegrippen